Skip to main content
Top

2020 | OriginalPaper | Hoofdstuk

11. De psychosomatische eenheid

Auteur : Dr. Ben van Cranenburgh

Gepubliceerd in: Neurowetenschappen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Psyche en lichaam zijn onlosmakelijk verbonden. Een zuiver organische ziekte kan verergeren door stress en omgekeerd heeft een ziekte altijd ook emotionele en cognitieve gevolgen. In de evolutie zijn emoties niet voor niets ontstaan: schrik en angst induceren gedrag dat de overlevingskans vergroot. Stress betekent dat het individu onder druk staat en dus moet presteren. Dat lukt in onze wereld niet altijd, omdat fysieke en psychische stress ontkoppeld zijn geraakt en omdat de loop der dingen vaak niet begrepen en beïnvloed kan worden (oorlog, machteloos in de file staan). Ons zenuwstelsel bevat een emotionele as (formatio reticularis, hypothalamus, limbisch systeem en amygdala) van waaruit alle lichaamsfuncties in overeenstemming kunnen worden gebracht met de actuele gemoedstoestand en biologische behoeften. Vele psychosomatische wegen kunnen in gang gezet worden: neuro-endocrien (menstruele cyclus), neuro-immunologisch (weerstand tegen infecties), sympathisch (hartversnelling), parasympathisch (flauwvallen) en somatisch (spierspanning, hyperventilatie). Psychosomatische reactieprofielen zijn individueel uniek, deels genetisch bepaald, deels aangeleerd. Bij blootstelling aan stressoren, bijvoorbeeld oorlog en calamiteiten, treden psychosomatische reacties op die voor een groot deel goed te begrijpen zijn en niets met psychiatrische stoornissen te maken hebben.
Woordenlijst
afferent
aanvoerend, naar het centraal zenuwstelsel toe (bijv. afferente vezel, afferente informatie) en/of efferent) met de hersenen zijn verbroken (bijvoorbeeld dwarslaesie)
amygdala
kerngroep die zich vooraan mediaal in beide lobi temporales bevindt en van belang is voor de regulatie van emotioneel gedrag
arousal
wakkerheid, alertheid
cerebellum
kleine hersenen
circuit van Papex
door Papez gepostuleerd (1937) circuit van neuronale activiteit in het limbische systeem, van belang voor emoties
CVA
Cerebro Vasculair Accident. Lett. ‘ongeluk met hersenvaten’. In de volksmond: beroerte. De neurologische verschijnselen (parese, afasie etc.) ontstaan meestal plotseling ten gevolge van een stoornis in de bloedvoorziening van een deel van de hersenen (ischemie/infarct 80 %, bloeding 20 %)
diencephalon
tussenhersenen (d.w.z. tussen de grote hemisferen)
dualisme
filosofie waarbij lichaam en geest als gescheiden fenomenen worden beschouwd
EEG
Elektro Encefalo Gram. Registratie van de elektrische activiteit van de hersenen aan de buitenzijde van de schedel
ergotrope functies
lichaamsfuncties die een rol spelen bij het verrichten van actie, d.w.z. functies waarbij energie verbruikt wordt, bijvoorbeeld aanval, vlucht
fantoompijn
pijn in een lichaamsdeel dat verwijderd is of qua innervatie losgekoppeld is van het centrale zenuwstelsel, bijvoorbeeld bij amputatie, dwarslaesie of plexuslaesies
formatio reticularis
groot netwerk van neuronen dat in, en over de gehele lengte van de hersenstam ligt. Vanuit dit netwerk wordt de hersenschors geactiveerd ten behoeve van de arousal (ARAS), en ook het ruggenmerg ten behoeve van houding en spiertonus (DRAS)
grensstreng
truncus sympathicus. Streng van ganglia aan weerszijden van de wervelkolom waar (preganglionaire) sympathische vezels overschakelen (op post-ganglionaire)
gyrus
winding (op het schorsoppervlak)
habituatie
verdwijnen van een reflexreactie na herhaalde stimulering (gewenning, afstomping)
homeostase
het verschijnsel dat verschillende variabelen in het interne milieu (bloed en weefselvocht) van het organisme constant worden gehouden, bijvoorbeeld zuurgraad, glucosespiegel
hypothalamus
structuur die in het diencephalon onder de thalamus ligt. Staat functioneel in nauw contact met de hypofyse, limbisch systeem en formatio reticularis. Van belang voor het bewaken van de homeostase (bijv. temperatuurregulatie), survival-functies (bijv. honger) en emoties (bijv. woede)
inhibitie
remming
klassieke/operante conditionering
elementair leerproces waarbij een koppeling wordt gelegd tussen twee stimuli (klassieke c.) of tussen gedrag en de gevolgen ervan (operante c.). Bij klassieke conditionering verwerft een prikkel betekenis: wanneer een niet-effectieve stimulus (conditionerende stimulus = CS) gecombineerd wordt met een onmiddellijk daaropvolgende effectieve stimulus (niet-geconditioneerde stimulus = NS) zal de reactie na enige tijd ook gaan optreden na CS: het zenuwstelsel ontdekt de samenhang tussen twee prikkels. Operante conditionering: succesvol gedrag wordt onthouden en herhaald; gedrag dat onaangename gevolgen heeft verdwijnt of wordt onderdrukt. Het zenuwstelsel ontdekt de samenhang tussen gedrag/motoriek en de gevolgen ervan
limbisch systeem
verzamelterm voor functioneel samenhangende hersengebieden diep in het brein gelegen, die te maken hebben met emoties en emotioneel gedrag
motoneuron, alfa en gamma
motorische zenuwcellen waarvan het cellichaam in de motorische voorhoorn ligt. De axonen treden via de voorwortel uit. De alfa-motoneuronen innerveren de spiervezels, de gamma-motoneuronen innerveren de spierspoelen
noxisch
schadelijk, beschadigend
projectie
(1) het verschijnsel dat de hersenen een subjectieve waarneming een lokalisatie kunnen geven, bijvoorbeeld geprojecteerde pijn, sterretjes zien bij migraine, (2) lokalisatie van functies in de hersenen, bijvoorbeeld de motorische projectie in de gyrus precentralis
reciproke inhibitie
het verschijnsel dat twee systemen elkaar remmen. Als het ene systeem geactiveerd is, is het andere geremd, en omgekeerd. Bijvoorbeeld: bij het uitvoeren van bewegingen rond een gewricht is de relatie tussen agonistische en antagonistische spieren ‘reciprook inhiberend’
thalamus
groot kerngebied in het diencephalon waarin (1) sensorische informatie wordt doorgeschakeld naar de schors, (2) vezels van het arousal-systeem (ARAS) schakelen, en (3) output-informatie uit de basale kernen overschakelt naar de schors
trofotrope functies
fysiologische functies die te maken hebben met rust en herstel
ziekte van Parkinson
degeneratieve ziekte van de basale kernen die gepaard gaat met stoornissen van de motoriek: rigiditeit, verlies van bewegingsautomatismen en tremor. Er is een tekort aan dopamine, en in een later stadium ook aan andere transmitters
zijhoorn
laterale gedeelte van de grijze stof van het ruggenmerg waarin de sympathische (C8 t/m L2) of de parasympathische (S2 t/m S4) efferenten ontspringen
Literatuur
go back to reference Boddy, J. (1978). Brain systems and psychological concepts. Chichester: Wiley. Boddy, J. (1978). Brain systems and psychological concepts. Chichester: Wiley.
go back to reference Darwin, C. (1965). The expression of the emotions in man and animals. Chicago: University of Chicago Press (orig. 1872). Darwin, C. (1965). The expression of the emotions in man and animals. Chicago: University of Chicago Press (orig. 1872).
go back to reference De Waal, F. (2016). Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn? . Amsterdam: Atlas Contact. De Waal, F. (2016). Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn? . Amsterdam: Atlas Contact.
go back to reference Frijda, N. H. (1988). De emoties. Amsterdam: Bert Bakker. Frijda, N. H. (1988). De emoties. Amsterdam: Bert Bakker.
go back to reference Gellhorn, E. (1968). Biological foundations of emotion. Glennview, Illinois: Scott, Foresman & Company. Gellhorn, E. (1968). Biological foundations of emotion. Glennview, Illinois: Scott, Foresman & Company.
go back to reference James, W. (1950). The principles of psychology, vol. 1 en 2. New York: Dover (orig. 1890) (Nederlandse vertaling en selectie: De hoofdsom van de psychologie, Lisse: Swets, 1992). James, W. (1950). The principles of psychology, vol. 1 en 2. New York: Dover (orig. 1890) (Nederlandse vertaling en selectie: De hoofdsom van de psychologie, Lisse: Swets, 1992).
go back to reference Kalat, J. W. (1984). Biological psychology (2nd ed.). Belmont: Wadsworth. Kalat, J. W. (1984). Biological psychology (2nd ed.). Belmont: Wadsworth.
go back to reference Lipowski, Z., et al. (1975). Psychosomatic medicine. Corby: Oxford University Press. Lipowski, Z., et al. (1975). Psychosomatic medicine. Corby: Oxford University Press.
go back to reference MacLean, P. D. (1978). A mind of three minds: Educating the triune brain. In J. S. Chall & A. F. Mirsky (Eds.), Education and the brain (pp. 308–342). Chicago: University of Chicago Press. MacLean, P. D. (1978). A mind of three minds: Educating the triune brain. In J. S. Chall & A. F. Mirsky (Eds.), Education and the brain (pp. 308–342). Chicago: University of Chicago Press.
go back to reference Morris, D. (1978). Manwatching. A field guide to human behaviour. Frogmore, St Albans: Triad Panther. Morris, D. (1978). Manwatching. A field guide to human behaviour. Frogmore, St Albans: Triad Panther.
go back to reference Morris, D., et al. (1979). Gestures, their origines and distribution. London: Book Club Associates. Morris, D., et al. (1979). Gestures, their origines and distribution. London: Book Club Associates.
go back to reference Ruch, T., & Patton, H. D. (1979). Physiology and biophysics: The brain and neural function (20th ed.). Philadelphia: Saunders. Ruch, T., & Patton, H. D. (1979). Physiology and biophysics: The brain and neural function (20th ed.). Philadelphia: Saunders.
go back to reference Shepherd, G. M. (1994). Neurobiology (3rd ed.). New York: Oxford University Press. Shepherd, G. M. (1994). Neurobiology (3rd ed.). New York: Oxford University Press.
go back to reference Sternbach, R. A. (1966). Principles of psychophysiology. New York: Academic Press. Sternbach, R. A. (1966). Principles of psychophysiology. New York: Academic Press.
go back to reference Szasz, T. (1961). The myth of mental illness. New York: Hoeber Medical Division, Harper and Row. (Nederlandse vertaling: Geestesziekte als mythe. Rotterdam: Lemniscaat, 1972). Szasz, T. (1961). The myth of mental illness. New York: Hoeber Medical Division, Harper and Row. (Nederlandse vertaling: Geestesziekte als mythe. Rotterdam: Lemniscaat, 1972).
go back to reference Taylor, R. (1983). Stuurloze geneeskunde. Analyse van een nietsontziende technologie. Lochem: De Tijdstroom. Taylor, R. (1983). Stuurloze geneeskunde. Analyse van een nietsontziende technologie. Lochem: De Tijdstroom.
go back to reference Van Cranenburgh, B. (1997). Schema’s fysiologie (4e druk). Lochem: De Tijdstroom. Van Cranenburgh, B. (1997). Schema’s fysiologie (4e druk). Lochem: De Tijdstroom.
go back to reference Van Cranenburgh, B. (2019). Schema’s fysiologie (5e druk). Haarlem: Stichting ITON. Van Cranenburgh, B. (2019). Schema’s fysiologie (5e druk). Haarlem: Stichting ITON.
go back to reference West, S. G., & Wicklund, A. (1980). A primer of social psychological theories. Monterey: Brooks/Cole Publ. Comp. West, S. G., & Wicklund, A. (1980). A primer of social psychological theories. Monterey: Brooks/Cole Publ. Comp.
go back to reference Aggleton, J. P. (1993). The contribution of the amygdala to normal and abnormal emotional states. Trends in Neurosciences, 16, 328–333. Aggleton, J. P. (1993). The contribution of the amygdala to normal and abnormal emotional states. Trends in Neurosciences, 16, 328–333.
Metagegevens
Titel
De psychosomatische eenheid
Auteur
Dr. Ben van Cranenburgh
Copyright
2020
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2493-4_11