Skip to main content
Top

1998 | OriginalPaper | Hoofdstuk

3. De praktijk van de gezondheidszorg

Auteur : Sjef de Vries

Gepubliceerd in: Culturele antropologie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

De thema’s die hieronder beschreven worden, zijn in de hoofdstukken 1 en 2 aan de orde geweest. Het is de bedoeling om aan de hand van de onderstaande opdrachten dieper op de verschillende thema’s in te gaan. Er kunnen verschillende werkwijzen toegepast worden:
Bijlagen
Alleen toegankelijk voor geautoriseerde gebruikers
Voetnoten
1
Algemeen wordt aangenomen dat het maulid-feest de herdenking is van de geboorte van de profeet Muhammad, zoals ook de radicalen w-l-d (geboren worden) doen veronderstellen.
 
2
In feite zijn surafa’ afstammelingen van de profeet Muhammad via zijn dochter Fatima en zijn schoonzoon Ali. In Marokko noemen afstammelingen van een heilige zich surafa’ van Sidi Fulan (Sidi die en die).
 
3
Genesis XVII 9-14.
 
4
Er is een academische discussie over de verplichting van de besnijdenis, met name onder juristen. De scholen van Ibn Hanbal en saficí menen dat het verplicht is, die van Malik en Abu Hanífa vinden van niet.
 
5
De hadit geven de handelingen en uitspraken van de profeet Muhammad en zijn aanhangers weer.
 
6
Sunna betekent de wijze waarop men gewend is te leven volgens de traditie van de voorvaders. Deze traditie wil dat Muhammad besneden geboren is (Hastings, 1910:678 en Maertens, 1978:111).
 
7
Dit dorpje ligt ongeveer 55 km ten zuiden van de hoofdstad Tunis. Om mogelijke herkenning te voorkomen gebruik ik hier pseudoniemen.
 
8
In de tijd dat deze steekproef werd gehouden (1976) telde het dorp CAin al Masriqi ongeveer duizend inwoners. De steekproef bestond uit tachtig vrouwen en meisjes verspreid over het hele dorp. Twintig hiervan waren ongehuwde meisjes. Van de zestig vrouwen waren er dertig gehuwd en in de vruchtbare periode. De overige dertig vrouwen waren of de menopauze gepasseerd, of weduwen. Onder de dertig vrouwen in de vruchtbare leeftijd waren er drie zonder kinderen. Deze hoopten nog wel kinderen te krijgen.
 
9
In 1980 heeft dit dorp een eigen hammam gekregen.
 
10
De medische informatie kreeg ik van M. Boormans, arts, en M. Sieval, gynaecologe.
 
11
Er is een complex van factoren die voor het ontstaan van postpartum psychische stoornissen van belang kunnen zijn.
a Erfelijke en constitutionele factoren, met name bij psychotische ziektebeelden.
b Somatische factoren:
  • ‘Ontzwangering’; de hormonale veranderingen.
  • Complicaties na de geboorte, bijvoorbeeld bloedverlies of een ontstekingsproces.
  • ‘Zware bevalling’.
  • Anemie.
  • Vitamine-C- of vitamine-B-deficiëntie.
  • Oververmoeidheid ten gevolge van het vaak voeden en een gestoord slaapritme.
    c Psychische factoren:
  • Ambivalente gevoelens ten opzichte van de baby en/of de eigen moeder of vader.
  • Discrepantie tussen een negatief beeld van zichzelf als vrouw en de taak om ‘een goede moeder’ te zijn.
  • Discrepantie tussen de wens om verzorgd te willen worden en de norm om te moeten verzorgen.
  • Discrepantie tussen de wens door het kind bemind te willen worden, en de ervaring dat het kind veeleisend is. Samengevat: het naast elkaar staan van gevoelens van liefde en haat ten opzichte van het kind, zichzelf en de anderen. De compensatie kan er het gevolg van zijn.
    d Sociale factoren:
  • De belasting van de volledige verantwoordelijkheid van huishouden en opvoeding van het kind, en het zich voor het eerst realiseren daarvan, en de druk van de omgeving om het te doen ‘zoals het hoort’.
  • De sociale druk als het kind bijvoorbeeld niet door de omgeving geaccepteerd wordt.
  • Andere eisen die aan haar worden gesteld in verband met het moederschap, en waarvan ze niet weet hoe ze eraan moet voldoen.
 
12
Patrilineair: de afstamming loopt volgens de lijn van de vader.
 
13
Tot voor kort kregen alle kinderen in het dorp CAin al Masriqi hun naam tegen de tijd dat zij ongeveer veertig dagen oud waren. Tegenwoordig begint deze gewoonte te veranderen en zijn er wel families die hun pasgeboren kinderen eerder een naam geven, bijvoorbeeld na drie weken of, zoals ik een keer meemaakte, zelfs na een week. Elders in Tunesië bestaat de gewoonte (nog steeds) om kinderen een naam te geven tegen de veertigste levensdag (Creyghton, 1981; 104). Na veertig dagen heeft een baby volgens de dorpelingen meer overlevingskansen en is de gevaarlijkste tijd voorbij.
 
14
Aisha is begin 1977 overleden.
 
15
Islamitische volksgeneeswijzen in NederlandDit artikel is gebaseerd op mijn onderzoeksrapport Islamitische geneeswijzen in Nederland. Een eerste inventarisatie (1991) en op enkele gegevens uit een lopend vervolgonderzoek. Beide onderzoeken zijn uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.In dit artikel wordt bewust over ‘islamitische volksgeneeswijzen’ gesproken. Dit heeft te maken met veranderingen in inzichten omtrent de definitie van islamitische geneeswijzen, op grond van de bevindingen in het vervolgonderzoek. Voorzover mogelijk (het onderzoek loopt immers nog) zijn deze veranderingen in dit artikel opgenomen.
 
16
Voorbeelden zijn: Van der Meer, 1977:503-5; Hermans, 1986:25-35; Strijp, 1990:28.
 
17
In het symbolisch interactionisme wordt een dergelijke combinatie van verschillende methoden en technieken aangeduid met het begrip ‘triangulatie’ (Maso, 1987:3014).
 
18
Zie voor een uitgebreide beschrijving van de opzet en uitvoering van het onderwerp hoofdstuk 1 van bovengenoemd rapport (Hoffer, 1991).
 
19
Het begrip volksgeloof wordt hier, in navolging van Shadid en Van Koningsveld, omschreven als een leer over de aard en de werking van bovennatuurlijke krachten en rituelen met behulp waarvan deze voor gezondheid en welzijn kunnen worden beheerst en aangewend. Shadid en Van Koningsveld plaatsen het Marokkaanse volksgeloof en de heiligenverering op een lijn met dezelfde verschijnselen in het christendom. Volgens hen gaat het in beide gevallen om culturele uitingsvormen van een meer universele magisch-kosmologische leer (Shadid & Van Koningsveld, 1983:80-1).
 
20
Hierbij dient te worden aangetekend dat het onderscheid tussen natuurlijke en bovennatuurlijke oorzaken van ziekten willekeurig en niet altijd eenduidig is. In sommige gevallen schrijft men een bepaalde ziekte aan een natuurlijke oorzaak toe, maar in andere gevallen wijt men dezelfde ziekte aan een bovennatuurlijke oorzaak. Greenwood (1981) en Sachs (1987) gaan op deze kwestie in, respectievelijk voor Marokko en Turkije. Zij laten zien dat in genoemde landen twee gezondheidssystemen naast elkaar bestaan. Het gevolg is dat ziekten soms op twee manieren geïnterpreteerd worden. Deze interpretaties sluiten elkaar geenszins uit
 
21
Marokkanen hanteren voor een volksgenezer de term fqih, Turken spreken over hoca en Surinaams-Hindoestaanse mos- lims bezigen in dit verband dikwijls de term maulana.
 
22
Volgens Bennani is de situatie in bijvoorbeeld een land als Marokko anders. Daar wordt meestal een beroep gedaan op de ‘moderne’ (dat wil zeggen westerse) geneeskunde, nadat een bezoek aan een ‘traditioneel’ genezer geen bevredigend resultaat heeft opgeleverd (Bennani, 1989:34). De relatieve (geografische en financiële) onbereikbaarheid van artsen en specialisten in bepaalde verafgelegen rurale gebieden is een mogelijke verklaring voor deze situatie.
 
23
Zowel Crapanzano als Eppink wijzen erop dat verschillende elementen van islamitische volksgeneeswijzen in de westerse psychotherapie als therapeutisch effectief gelden. Op dit punt lijkt me een waarschuwing op zijn plaats. Mijns inziens dient te worden voorkomen dat psychotherapie als iets hogers wordt beschouwd dan bijvoorbeeld islamitische volksgeneeskunst. Met name Eppink lijkt zich hieraan te bezondigen. Vanuit het westers psychotherapeutisch paradigma onderzoekt hij overeenkomstige elementen in wat hij noemt ‘emotherapieën’ (bijvoorbeeld islamitische volksgeneeswijzen). Daarbij gaat hij eraan voorbij dat die emotherapieën ouder en authentieker zijn dan de psychotherapie (vgl. Bel Ghazi, 1985:26-7; Hermans, 1986:5).
Wat Eppink in feite doet is het rationaliseren van iets dat al veel langer bestaat. Op zich is daar niets op tegen. Vooral in het geval van de hulpverlening aan migranten kan het zinvol zijn om te analyseren of en waarom volksgeneeswijzen of emotherapieën effectief blijken. Maar men moet zich er wel bewust van zijn dat dit op de typisch westerse wetenschappelijk-rationele wijze gebeurt. Degenen die het betreft, namelijk volksgenezers en cliënten, beoordelen hun handelwijze op geheel andere wijze.
In feite ziet men hetzelfde probleem bij de beoordeling van alternatieve geneeswijzen in Nederland door vertegenwoordigers van het reguliere circuit. Die beoordeling geschiedt vanuit het reguliere (biomedische) paradigma, terwijl de alternatieve sector geheel eigen criteria hanteert. Voor de alternatieve sector is het niet zozeer van belang hoe een therapie werkt, maar dat deze werkt (Aakster, 1982:5744; Van der Eijk & Massini, 1990).
 
24
In de literatuur is reeds uitvoerig aandacht besteed aan de veranderende cultuur van migranten. Met name Van Dijk (1989) pleit voor een dynamischer cultuurbegrip als het om migranten gaat. In dat begrip gaat het niet alleen om aspecten van de cultuur in het land van herkomst, maar ook om aspecten van de Nederlandse cultuur en de interacties tussen beide. Van Dijk doet in dit verband de suggestie om de term migrantencultuur te gaan gebruiken. Hij stelt: ‘Migrantencultuur is dan de resultante van het samentreffen van oplossingen van migranten voor nieuwe conflictsituaties in de Nederlandse maatschappij.’
Het interessante van deze definitie is de aandacht voor het voluntaristische aspect van cultuur: het individu is niet alleen product, maar juist ook producent van cultuur. Op individueel niveau is het mijns inziens relevant hier het begrip levensstijl te gaan gebruiken, zoals dat door Nas en Van der Sande is uitgewerkt (1985:152-62). De vraag doet zich dan echter voor in hoeverre je de levensstijlen van migranten op categoriaal (cultureel) niveau kunt beschrijven, zoals Van Dijk in feite voorstelt.
 
25
Deze aantijging van Kenny over medicalisering van latah-gedrag is unfair. Zoals hierboven beschreven staat, hebben we gezien dat de door hem aangevallen psychiaters expliciet vermelden dat het gaat om excentriek gedrag en niet om een te behandelen medische aandoening.
 
26
Het is een interessante neurofysiologische hypothese om bij deze groep mensen een combinatie te postuleren van een lager inhibitieniveau van de motorische voorhoorncellen waardoor elke activatie van het ruggenmerg of hogere regionen (bijv. via het DRAS) tot activiteit leidt, mogelijkerwijs in combinatie met de ‘irradiatie van reflexen’ waarmee het verschijnsel wordt bedoeld dat de stimulus voor het opwekken van een reflex tevens leidt tot reflexen in verderaf gelegen spieren (Stam en Van Crevel, 1992). Vergelijk de door Jenner (1991) beschreven casus van een Nederlandse vrouw.
 
27
Soms gebeurde dat vastklampen heel letterlijk bijvoorbeeld door dwars door de penis proximaal van de eikel een metalen staafje aan te brengen en daar een touw aan vast te knopen. Zodoende kon voorkomen worden dat de penis in de buikholte verdween, en kon de koro-lijder door een verwant die het andere uiteinde vasthield naar genezer of dokter worden geleid.
 
28
Wonderlijk genoeg zijn het vaak de wat ouderwetse biologische psychiaters die zich vastklampen aan universalistische concepten, terwijl de omvang van de genenpool op aarde zou doen vermoeden dat er ook in psychopathologische zin vogels van velerlei pluimage rondlopen.
 
Literatuur
1.
go back to reference Social and biological aspects of ethnicity. Red. Malcolm Chapman. OUP 1993. Social and biological aspects of ethnicity. Red. Malcolm Chapman. OUP 1993.
2.
go back to reference Ethnicity & Nationalism. Thomas Hylland Eriksen. Pluto Press 1993. Ethnicity & Nationalism. Thomas Hylland Eriksen. Pluto Press 1993.
3.
go back to reference Creating ethnicity; Frontiers of anthropology, volume 5. Eugeen Roosens. Sage Publications 1989. Creating ethnicity; Frontiers of anthropology, volume 5. Eugeen Roosens. Sage Publications 1989.
4.
5.
go back to reference Inside European identities. Red. Sharon Macdonald. Berg 1993. Inside European identities. Red. Sharon Macdonald. Berg 1993.
6.
go back to reference Aakster, C.W. 1982. Alternatieve geneeswijzen. Maatschappelijke aanvaarding en verwerping. Deventer: Van Loghum Slaterus. Aakster, C.W. 1982. Alternatieve geneeswijzen. Maatschappelijke aanvaarding en verwerping. Deventer: Van Loghum Slaterus.
7.
go back to reference Bel Ghazi, H. 1985. Mythen. Buitenlandse arbeiders tussen kulturele konfrontatie en overheidsfalen. Amsterdam: De Populier. Bel Ghazi, H. 1985. Mythen. Buitenlandse arbeiders tussen kulturele konfrontatie en overheidsfalen. Amsterdam: De Populier.
8.
go back to reference Bennani, A. 1989. Moderne en traditionele behandelwijzen in Marokko. In: R. van Dijk (red.), Marokkaanse migranten en de geestelijke gezondheidszorg. Verslag van de Studiedagen Marokkaanse Psychiatrie. Utrecht NCB, pp. 26-37. Bennani, A. 1989. Moderne en traditionele behandelwijzen in Marokko. In: R. van Dijk (red.), Marokkaanse migranten en de geestelijke gezondheidszorg. Verslag van de Studiedagen Marokkaanse Psychiatrie. Utrecht NCB, pp. 26-37.
9.
go back to reference Cavga, M.T. 1991. Religie en magie. In: C. Pannekeet (red.), RIAGG-hulpverlening aan Turken en Marokkanen. Meppel: Boom. Cavga, M.T. 1991. Religie en magie. In: C. Pannekeet (red.), RIAGG-hulpverlening aan Turken en Marokkanen. Meppel: Boom.
10.
go back to reference Crapanzano, V. 1973. The Hamadsha. A study in Moroccan ethiopsychiatry. Berkeley: University of California Press. Crapanzano, V. 1973. The Hamadsha. A study in Moroccan ethiopsychiatry. Berkeley: University of California Press.
11.
go back to reference Dijk, R van. 1990. Alternatieve geneeswijzen. Praktische gids voor thuis. Zeist: VNZ. Dijk, R van. 1990. Alternatieve geneeswijzen. Praktische gids voor thuis. Zeist: VNZ.
12.
go back to reference Dijk, R. van (red.). 1989a. Marokkaanse migranten en de geestelijke gezondheidszorg. Verslag van de Studiedagen Marokkaanse Psychiatrie. Utrecht NCB. Dijk, R. van (red.). 1989a. Marokkaanse migranten en de geestelijke gezondheidszorg. Verslag van de Studiedagen Marokkaanse Psychiatrie. Utrecht NCB.
13.
go back to reference Dijk, R. van. 1989b. Cultuur als excuus voor een falende hulpverlening. Medische Antropologie 1(2):131-43. Dijk, R. van. 1989b. Cultuur als excuus voor een falende hulpverlening. Medische Antropologie 1(2):131-43.
14.
go back to reference Dijk, R. van. 1990. Maghrebijnse psychopathologie in Frankrijk. Buitenlanders Bulletin, 15 juni 1990, pp. 21-3. Dijk, R. van. 1990. Maghrebijnse psychopathologie in Frankrijk. Buitenlanders Bulletin, 15 juni 1990, pp. 21-3.
15.
go back to reference Eijk, van der R. & Massini, M. 1990. Van stethoscoop naar teunisbloem. De onstuitbare opkomst van de alternatieve geneeskunst. De Tijd, 11 mei 1990, pp. 52-9. Eijk, van der R. & Massini, M. 1990. Van stethoscoop naar teunisbloem. De onstuitbare opkomst van de alternatieve geneeskunst. De Tijd, 11 mei 1990, pp. 52-9.
16.
go back to reference Eppink, A. 1990. Het masker van de pijn. Psychosomatische klachten bij allochtonen. Muiderberg: Coutinho. Eppink, A. 1990. Het masker van de pijn. Psychosomatische klachten bij allochtonen. Muiderberg: Coutinho.
17.
go back to reference Glaser, B.G. & Strauss, A.L. 1976. De ontwikkeling van gefundeerde theorie. Alphen aan den Rijn/Brussel: Samsom. Glaser, B.G. & Strauss, A.L. 1976. De ontwikkeling van gefundeerde theorie. Alphen aan den Rijn/Brussel: Samsom.
18.
go back to reference Greenwood, B. 1981. Cold or spiris? Choice and ambiguity in Morocco’s pluralistic medical system. Social Science & Medicine 15B:219-35. Greenwood, B. 1981. Cold or spiris? Choice and ambiguity in Morocco’s pluralistic medical system. Social Science & Medicine 15B:219-35.
19.
go back to reference Hermans, Ph. 1986. Marokkaanse ethnopsychiatrie. In: Ph. van der Meer (red.), Psychische problemen bij migranten. Utrecht NCB, pp. 25-35. Hermans, Ph. 1986. Marokkaanse ethnopsychiatrie. In: Ph. van der Meer (red.), Psychische problemen bij migranten. Utrecht NCB, pp. 25-35.
20.
go back to reference Hoffer, C.B.M. 1986. Symbolisch interactionisme. Een analyse van filosofische, theoretische en methodologische uitgangspunten. Rijksuniversiteit Leiden. Doctoraal scriptie. Hoffer, C.B.M. 1986. Symbolisch interactionisme. Een analyse van filosofische, theoretische en methodologische uitgangspunten. Rijksuniversiteit Leiden. Doctoraal scriptie.
21.
go back to reference Hoffer, C.B.M. 1991a. Islamitische geneeswijzen in Nederland. Een eerste inventarisatie. Leiden: LIDESCO. Hoffer, C.B.M. 1991a. Islamitische geneeswijzen in Nederland. Een eerste inventarisatie. Leiden: LIDESCO.
22.
go back to reference Hoffer, C.B.M. 1991b. De positie van islamitische genezers in Nederland. Onderzoeksvoorstel. Leiden: LIDESCO. Hoffer, C.B.M. 1991b. De positie van islamitische genezers in Nederland. Onderzoeksvoorstel. Leiden: LIDESCO.
23.
go back to reference Hout, T. van den, Wester, F., Hüttner, H. en Maso, I. 1980. Fenomenologisch onderzoek naar de samenleving. De etnomethodologie, het symbolisch interactionisme en de fenomenologische sociologische methode. Nijmegen: Sociologisch Instituut, Katholieke Universiteit Nijmegen. Hout, T. van den, Wester, F., Hüttner, H. en Maso, I. 1980. Fenomenologisch onderzoek naar de samenleving. De etnomethodologie, het symbolisch interactionisme en de fenomenologische sociologische methode. Nijmegen: Sociologisch Instituut, Katholieke Universiteit Nijmegen.
24.
go back to reference Kluft, M.M. 1992. De geest van de bron. Migranten zonder overheid en hulpverlening. Almelo: Uitgave RIAGG Almelo. Kluft, M.M. 1992. De geest van de bron. Migranten zonder overheid en hulpverlening. Almelo: Uitgave RIAGG Almelo.
25.
go back to reference Lammers, T.A.P. 1991. Kitaba. Islamitische magie die gebruik maakt van de kracht van geschreven en gesproken tekst. Leiden: Vakgroep Talen en Culturen van het Islamitische Midden-Oosten. Doctoraal scriptie. Lammers, T.A.P. 1991. Kitaba. Islamitische magie die gebruik maakt van de kracht van geschreven en gesproken tekst. Leiden: Vakgroep Talen en Culturen van het Islamitische Midden-Oosten. Doctoraal scriptie.
26.
go back to reference Maso, L. 1987. Kwalitatiefonderzoek. Meppel: Boom. Maso, L. 1987. Kwalitatiefonderzoek. Meppel: Boom.
27.
go back to reference Meer, Ph. J. van der. 1977. Demonpossessie als psychische ziekte bij Marokkanen. Medisch Contact 32:503-5. Meer, Ph. J. van der. 1977. Demonpossessie als psychische ziekte bij Marokkanen. Medisch Contact 32:503-5.
28.
go back to reference Nas, P.J.M. & Sande, M.L. van der. 1985. Stedelijke levensstijlen: een biografische benadering. De Sociologische Gids 23(2):152-62. Nas, P.J.M. & Sande, M.L. van der. 1985. Stedelijke levensstijlen: een biografische benadering. De Sociologische Gids 23(2):152-62.
29.
go back to reference Oztürk, O.M. 1964. Folk treatment of mental illness in Turkey. In: A. Kiev (ed.), Magic, faith and healing. Studies in primitive psychiatry today. New York: The Free Press of Glencoe. Collier-MacMillan, Ltd., pp. 343-62. Oztürk, O.M. 1964. Folk treatment of mental illness in Turkey. In: A. Kiev (ed.), Magic, faith and healing. Studies in primitive psychiatry today. New York: The Free Press of Glencoe. Collier-MacMillan, Ltd., pp. 343-62.
30.
go back to reference Pierce, J.E. 1964. Life in a Turkish village. New York: Holt, Rinebart & Winston. Pierce, J.E. 1964. Life in a Turkish village. New York: Holt, Rinebart & Winston.
31.
go back to reference Sachs, L. 1987. Evil eye or bacteria: Turkish migrant women and Swedish health care. Research in the Sociology of Health Care 5: 249-301. Sachs, L. 1987. Evil eye or bacteria: Turkish migrant women and Swedish health care. Research in the Sociology of Health Care 5: 249-301.
32.
go back to reference Shadid W.A.R. & Koningsveld, P.S. van. 1983. Minderheden, hulpverlening en gezondheidszorg. Assen: Van Gorcum. Shadid W.A.R. & Koningsveld, P.S. van. 1983. Minderheden, hulpverlening en gezondheidszorg. Assen: Van Gorcum.
33.
go back to reference Strijp, R. 1990. Witte vlekken op de landkaart. Recente publikaties over islam en moslims in Nederland. Migrantenstudies 6(4):19-37. Strijp, R. 1990. Witte vlekken op de landkaart. Recente publikaties over islam en moslims in Nederland. Migrantenstudies 6(4):19-37.
34.
go back to reference Wester, E. 1987. Strategieën voor kwalitatief onderzoek. Muiderberg: Coutinho. Wester, E. 1987. Strategieën voor kwalitatief onderzoek. Muiderberg: Coutinho.
35.
go back to reference Wooding, C.J. 1984. Geesten genezen. Etnopsychiatrie als nieuwe richting binnen de Nederlandse antropologie. Groningen: Uitgeverij Konstapel. Wooding, C.J. 1984. Geesten genezen. Etnopsychiatrie als nieuwe richting binnen de Nederlandse antropologie. Groningen: Uitgeverij Konstapel.
36.
Metagegevens
Titel
De praktijk van de gezondheidszorg
Auteur
Sjef de Vries
Copyright
1998
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-0676-3_3