Samenvatting
Psychische klachten komen veel voor bij mensen met een ernstige chronische aandoening en hun naasten. Een chronische somatische aandoening kan zowel het gezinsevenwicht aantasten, als ook in een niet goed functionerend gezin een factor zijn die individuele problematiek van een ander gezinslid onderhoudt en soms versterkt. Het gezinssysteem past zich zodanig aan dat de patiënt en de gezinsleden niet worden gestimuleerd om, ondanks de beperkingen, elk zo optimaal mogelijk te functioneren. De huisarts als vertrouwensarts voor alle gezinsleden heeft hierin een belangrijke signalerende taak. Hij kan laagdrempelig naar het welzijn van alle betrokkenen informeren, bij psychische klachten nadere diagnostiek doen en gepaste hulp bieden c.q. in overleg verwijzen. Een eerste belangrijke stap is het geven van psycho-educatie aan alle gezinsleden: informatie over het ziektebeeld en de prognose en over de mogelijke gevolgen voor het gezin. Ook kan hij bespreken hoe eventuele gevolgen voor gezinsleden in te perken zijn. De POH-S en/of POH-GGZ kan in het diagnostisch en behandelingstraject een belangrijke rol spelen en samen met de huisarts een vinger aan de pols houden door actief te vragen naar het welzijn van de gezinsleden en deze bij de jaarlijkse uitgebreide controle uit te nodigen. Naast psycho-educatie en het beantwoorden van vragen is er aandacht voor de (verzorgende) rol en gevolgen voor de kinderen (parentificatie!), zeker in periodes dat de patiënt meer zorg nodig heeft en bij gezinsfase-overgangen. Als er sprake is van een ernstig verstoord gezinsevenwicht is verwijzing naar een systeemtherapeut geïndiceerd. Daarnaast kan bij opvoedingsproblemen jeugdzorg ingeschakeld worden.