Skip to main content
Top

2023 | OriginalPaper | Hoofdstuk

35. De patiënt met diabetes

Auteurs : Drs. Nazia Ayub, Prof. dr. Karin Kaasjager

Gepubliceerd in: Leerboek ambulancezorg

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Bij de glucosestofwisseling staan glucose en insuline centraal. Als hier iets fout is, spreek je van diabetes mellitus (DM). Type 1 is een auto-immuunziekte, gekenmerkt door een absolute insulinedeficiëntie. Bij DM2 (ongeveer 90 % van de 1,2 miljoen DM-patiënten in Nederland) is er sprake van insulineresistentie. In de prehospitale fase kan de patiënt zich acuut presenteren doordat de glucoseregulatie is gedereguleerd door een of meer uitlokkende factoren. Er zijn twee typen acute ontregelingen bij diabetespatiënten waarbij direct gehandeld moet worden: hypoglykemie en een hyperglykemie (hyperglykemisch hyperosmolair non-ketotisch syndroom (HHS). Ook bij diabetische ketoacidose (DKA) is prehospitaal acuut handelen cruciaal. Diabetes kan gepaard gaan met ernstige complicaties: retinopathie, nefropathie, neuropathie, diabetische voet, micro- en macrovasculair lijden, zoals angina pectoris en myocardinfarct. De behandeling varieert van leefstijladviezen en orale middelen tot complexe pompbehandelingen. Veel diabeten kampen met comorbiditeit, zoals hypertensie, hypercholesterolemie of obesitas.