Samenvatting
Een bevalling, ook wel partus of baring genoemd, is een belangrijk life event voor de zwangere en haar partner. Meestal hoeft de zorgverlener niets te doen behalve het normale proces te begeleiden. Het is de rol van de zorgverlener om afwijkingen tijdig te herkennen, zo nodig te verwijzen en op te lossen. In dit hoofdstuk leer je om te gaan met een normale bevalling en een aantal uitzonderlijke die zich kunnen voordoen: schouderdystocie, stuitligging en meerlingenzwangerschap. We leggen uit hoe je dient te handelen in of spoedsituaties, zoals een vroeggeboorte, foetale nood en fluxus post partum. Je leert over het verloskundig systeem en je rol daarin met name in de samenwerking met de verloskundige. Tot slot worden belangrijke aandachtspunten bij het opvangen en vervoeren van de patiënte in partu besproken, zoals tilassistentie, vervoer in voorkeursligging, parallelle actie bij spoedverwijzingen en het meerijden van de verloskundige in de ambulance.