Skip to main content
Top

2003 | OriginalPaper | Hoofdstuk

2. De neurologische anamnese

Auteurs : E.Ch. Wolters, G.J. Hazenberg

Gepubliceerd in: Leidraad neurologie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Zusammenfassung

Zoals bij elk medisch onderzoek begint ook het neurologisch onderzoek met het afnemen van de anamnese (het inventariseren van klachten). De anamnese omvat alle communicatie tussen onderzoeker en patiënt, en het afnemen hiervan loopt dus door tijdens de uitvoering van het neurologisch onderzoek. Na een introductie (met uitleg over de gang van zaken) wordt de speciële anamnese afgenomen, met allereerst de inventarisatie van de klachten en de hulpvraag van de patiënt. Laat de patiënt hierbij in zijn eigen woorden zijn verhaal doen, maar overtuig u ervan dat u dezelfde taal spreekt. Woorden als ‘duizeligheid’, ‘doofheid’ of ‘normaal’ kunnen voor arts en patiënt een zeer uiteenlopende betekenis hebben. Hierna wordt met gerichte vragen meer duidelijkheid verkregen over de precieze aard, het debuut en beloop van de klachten. In de daaropvolgende fase zal, op basis van de intussen gemaakte associaties, een aantal gerichte vragen op grond van diagnostische vermoedens gesteld worden. Hierna volgt de algemene anamnese, waarin zeer systematisch naar neurologische uitvalsverschijnselen en functiestoornissen wordt gevraagd, de tractusanamnese wordt uitgevraagd en informatie wordt verzameld over vroegere ziekten, medicatie en intoxicaties. Deze eerste onderzoeksfase wordt afgesloten met het afnemen van de familieanamnese en de psychosociale anamnese.
Metagegevens
Titel
De neurologische anamnese
Auteurs
E.Ch. Wolters
G.J. Hazenberg
Copyright
2003
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-6363-6_2