2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk
10. De Nederlandse gezondheidszorg: werking en prestaties
Auteurs : G.P. Westert, K. Stronks, N.S. Klazinga, J.J. Polder
Gepubliceerd in: Volksgezondheid en gezondheidszorg
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Samenvatting
-
medische beroepen (huisarts, specialist, sociaal geneeskundige, tandarts);
-
paramedische beroepen (bijvoorbeeld fysiotherapeut, verloskundige);
-
verplegende en verzorgende beroepen;
-
assisterende beroepen (bijvoorbeeld apotheker, operatieassistent).
-
Cure. Curatieve zorg. Ziekenhuizen, zelfstandige behandelcentra, privéklinieken, instellingen geestelijke gezondheidszorg.
-
Care. Langdurige zorg. Thuiszorg, verpleeg- en verzorgingshuizen.
-
Maatschappelijke ondersteuning. Instellingen voor mensen met een handicap.
-
Zorgverzekeraars verplicht iedereen basisverzekering te bieden.
-
Burger heeft keuze- en onderhandelingsvrijheid.
-
Verzekeringsrechten functiegericht omschreven.
-
Bijzondere ziektekosten: AWBZ.
-
Inspectie voor de Gezondheidszorg
-
College voor Zorgverzekeringen
-
Nederlandse Zorgautoriteit
-
Gezondheidsraad
-
Raad voor de Volksgezondheid & Zorg
-
Financieel: in Nederland slechts klein percentage dat afziet van zorg vanwege kosten.
-
Geografisch: geen grote problemen.
-
Tijdig: wachttijden zijn probleem.
-
Cultureel: mogelijkheden tot verbetering.
-
Medische beroepsgroep: na afronden opleiding, opname in registers Wet BIG, intercollegiale toetsing, visitatie, richtlijnontwikkeling.
-
Zorginstellingen: Kwaliteitswet zorginstellingen, kwaliteitssystemen, accreditatie, certificatie, publieke rapportages (in kranten en tijdschriften).
-
Zorgstelsel: zelfregulering, gezondheidszorgbeleid.
-
Effectiviteit: Nederland scoort hoog op bijvoorbeeld deelname bevolkingsonderzoeken en poliklinische zorg. Verbeterpunten: sterfte na ziekenhuisopname voor acute aandoening van het hart/bloedvaten is hoog in Nederland.
-
Patiëntveiligheid: internationaal gezien gunstig, maar er zijn nog wel onveilige situaties die verbeterd kunnen worden, o.a. medicijnincidenten in verpleeg- en verzorgingshuizen.
-
Patiëntgerichtheid: Nederland scoort goed t.o.v. andere landen.
-
Zorguitgaven: na ziekenhuissector vormt ouderenzorg hoge kostenpost. Alle sectoren zijn in het afgelopen decennium sterk gegroeid. Uitgaven stijgen vooral doordat er meer zorg wordt geleverd. Zorgquote: 12 % van het nationaal inkomen. In 2010 grootste post op Rijksbegroting.
-
Doelmatigheid: op macroniveau presteert Nederland gemiddeld, t.o.v. andere landen. Nederlandse zorg is in vorig decenniumniet minder doelmatig geworden.
-
Scherpere zorginkoop
-
Verkleining basispakket
-
Eigen betaling voor de zorg