Skip to main content
Top

2014 | OriginalPaper | Hoofdstuk

12. De heupregio

Auteurs : D.L. Egmond, R. Schuitemaker

Gepubliceerd in: Extremiteiten

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

In dit hoofdstuk wordt de KNGF-richtlijn Artrose heup-knie geïmplementeerd en melding gemaakt van recent belangrijk wetenschappelijk onderzoek. De configuratie van de heupkop en -kom, het collum femoris, de bekkentypen en het intra-articulaire corpus adiposum worden besproken in relatie tot het in dit boek gepropageerde concept van de bindweefselplaten. Er worden effectieve behandelmethodes geboden voor milde vormen van het femoro-acetabulair impingementsyndroom en aspecifieke heup- en liespijn.
Zoals bij de knie(artrose) is er ook bij de heup wetenschappelijke onderbouwing voor het feit dat er veel te snel wordt overgegaan tot operatieve vervanging. Met manuele therapie en graded-activity-oefentherapie kan er bewezen effectief conservatief worden behandeld en het preoperatieve traject worden verlengd. Belangrijke klinimetrische hulpmiddelen als de Harris Hip Score, Algofunctional Index en HOOS komen uitgebreid aan bod. Voorbeelden van specifieke heuppijn worden in dit hoofdstuk gekoppeld aan diagnoses als congenitale heupdysplasie, coxa valga/coxa vara, epifysiolysis capitis femoris, de ziekte van Perthes, heupluxatie (dashboardtrauma), gluteale claudicatie en uiteraard heupartrose. Verder komen de overige rode vlaggen ter sprake, zoals heupfracturen, het ‘sign of the buttock’ (bilteken), het teken van Lasègue en het lumboradiculairsyndroom. Er is ook een handige ‘patronenmatrix’. Maar liefst 35 onderzoek- en behandeltechnieken, waaronder evidence-based HVT-manipulaties worden uitgebreid beschreven en op video gedemonstreerd.
Bijlagen
Alleen toegankelijk voor geautoriseerde gebruikers
Voetnoten
1
De bloedbezinkingssnelheid (in mm/uur) van de rode bloedcellen of erytrocyten (= BSE) wordt gemeten door centrifugatie van onstolbaar gemaakt bloed. Normaalwaarden (aantal mm/bezinksel per uur): pasgeborenen (neonaten): 0-2,2 mm/uur; kinderen onder de 10 jaar: < 3-13 mm/uur; vrouwen onder de 50: < 20 mm/uur; vrouwen boven de 50: < 30 mm/uur; mannen onder de 50: < 15 mm/uur; mannen boven de 50: < 20 mm/uur.
 
2
De ROC-curve (receiver operative characteristics) geeft de verhouding weer tussen de sensitiviteit en specificiteit. De oppervlakte onder de curve (maximaal 100%) is een maatstaf voor de validiteit. De ondergrens is 0,5 (50%).
 
3
De responsiveness ratio is een epidemiologische maat die de verhouding weergeeft tussen het signaal (de groepsscore) in de groep van verbeterde patiënten en de groep van stabiele patiënten (niet verbeterde). Zo ontstaat een getal dat de ‘ruisoverstijgende’ waarde van het meetinstrument aangeeft. De waarde moet hoger zijn dan 1 om het stempel ‘responsief’ te krijgen.
 
Metagegevens
Titel
De heupregio
Auteurs
D.L. Egmond
R. Schuitemaker
Copyright
2014
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-0592-6_12