Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

15. De geriatrische patiënt

Auteurs : prof.dr. J.W.M van der Meer, prof.dr. J. van der Meer, dr. G. Linthorst, dr. C.T. Postma, prof.dr. D. Blockmans

Gepubliceerd in: Anamnese en lichamelijk onderzoek

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

  • De zogenoemde geriatric giants (zie paragraaf Definitie) zijn:
    • cognitieve functiestoornissen;
    • depressie;
    • verminderde zintuiglijke functies;
    • loopstoornissen;
    • valneiging;
    • incontinentie voor urine.
  • Om alle gegevens van de geriatrische patiënt te verkrijgen die voor een goede behandeling nodig zijn, is een op de individuele patiënt toegesneden benadering van groot belang. De arts zal zich bij de anamnese en het lichamelijk onderzoek aan moeten passen aan het tempo en uithoudingsvermogen van de patiënt (zie paragraaf Voorwaarden voor een goed onderzoek).
  • Het achterhalen van het niveau van functioneren is minstens zo belangrijk als het vaststellen aan welke aandoeningen de geriatrische patiënt lijdt (zie paragraaf De anamnese).
  • De anamnese (zie paragraaf De anamnese) bij een geriatrische patiënt verloopt als volgt:
    • hoofdklacht en anamnese gericht op de hoofdklacht: klachtpresentatie is vaak ‘diffuus’;
    • medische voorgeschiedenis: noteer in elk geval de actieve gegevens uit de voorgeschiedenis en zo nodig ook de passieve gegevens;
    • medicatie en intoxicatie: het verkrijgen van een volledig medicatieoverzicht vereist ‘detectivewerk’;
    • algemene anamnese en tractusanamnese/geriatrische syndromen;
    • biografische anamnese en familieanamnese: de biografische anamnese is een goede methode om het vertrouwen van de patiënt te winnen en enkele cognitieve functies te beoordelen;
    • anamnese van de functionele status (fysiek, psychisch en cognitief, sociaal): in welke mate is de patiënt in staat een zelfstandig leven te leiden.
  • Bij een myocardinfarct is er vaak geen pijn. Een ‘acute buik’ kan zonder de klassieke verschijnselen verlopen (zie paragraaf Algemene anamnese en tractusanamnese).
  • Tijdens een delirante toestand mag de diagnose ‘dementie’ niet worden gesteld. Er is een reeks van symptomen die van belang zijn om onderscheid te maken tussen enerzijds delier en anderzijds dementie van het alzheimertype. De belangrijkste differentiaaldiagnostische verschillen zijn in tabel 15.2 samengevat (zie paragraaf Psychisch functioneren).
  • Dehydratie komt zeer frequent voor, maar is meestal moeilijk vast te stellen; de tongdroogte is een belangrijk teken, evenals een snelle gewichtsdaling. Een licht versnelde ademhaling kan het eerste symptoom van een pneumonie zijn. Bij het onderzoek van de buik moet altijd gezocht worden naar een eventueel uitgezette urineblaas (zie paragraaf Het lichamelijk onderzoek).
Metagegevens
Titel
De geriatrische patiënt
Auteurs
prof.dr. J.W.M van der Meer
prof.dr. J. van der Meer
dr. G. Linthorst
dr. C.T. Postma
prof.dr. D. Blockmans
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1080-7_15