Samenvatting
Een groot deel van alle volwassenen (15–20 %) heeft gedurende korte of langere tijd last van klachten aan de enkel en de voet. Goede epidemiologische informatie over de diagnostiek, frequentie van voorkomen, impact en prognose van (non-inflammatoire) enkel- en/of voetklachten is in de huisartsenpraktijk echter schaars. Een probleem bij de beoordeling van enkel- en voetklachten wordt gevormd door het feit dat er zoveel verschillende structuren aangrijpingspunt van ontsteking, slijtage, trauma of surmenage kunnen zijn. Goede kennis van de anatomie is dan ook onontbeerlijk. Grofweg kan pijn in de enkel en voet worden onderverdeeld in non-articulaire en articulaire pijn (artritis). Non-articulaire pijn hangt meestal samen met standsafwijkingen en overbelasting, al dan niet met overgewicht. Hierbij is de prognose meestal gunstig, en eenvoudige maatregelen (leefstijladviezen en goed schoeisel) bieden vaak voldoende uitkomst. Soms kunnen de voetklachten ook een onderdeel zijn van een systemisch-inflammatoire aandoening (zoals reumatoïde artritis (RA), spondylartropathie (SpA), of jicht): de prognose hangt dan vooral af van de ernst van de onderliggende aandoening.