01-10-2007 | Artikelen
De effectiviteit van de behandeling van diffuse intravasale stolling bij kinderen; een systematische review
Gepubliceerd in: Tijdschrift voor Kindergeneeskunde | Uitgave 5/2007
Log in om toegang te krijgenSamenvatting
Doel: Diffuse intravasale stolling (dis) kan leiden tot oncontroleerbare bloedingen en microtrombi. Het doel van deze studie was om systematisch te zoeken naar wetenschappelijk bewijs voor de huidige behandelingsmogelijkheden van dis bij kinderen.
Methode: We zochten naar studies over de effectiviteit van heparine, transfusies van plasma, (geactiveerde) proteïne C (apc), antitrombine (at) en tissue factor pathway inhibitor (tfpi) op mortaliteitsreductie bij kinderen met dis en/of sepsis. De gebruikte databases waren: Cochrane Library (2007, issue 2), Pubmed, Embase en Tripdatabase. Bij afwezigheid van gecontroleerde studies (ct) bij kinderen werden studies van volwassenen gebruikt.
Resultaten: Heparine: Er is één ct bij 40 neonaten. Het relatieve risico (rr) op overlijden was 1,7 (95%-bi 0.5-5.3) in de heparinegroep versus placebo. Er zijn geen ct’s bij volwassenen. Plasmatransfusies: Er is één ct bij 33 neonaten. Het rr op overlijden was 1,07 (95%-bi 0,7-2,9) in de plasmagroep versus placebo. Er zijn geen ct’s bij volwassenen. apc: Er is één ct bij 477 kinderen. Het rr op overlijden was 0,98 (95%-bi 0,66-1,46) in de apc-groep versus placebo. at: Er zijn geen ct’s bij kinderen. Er is één ct bij 2316 volwassenen. Het rr op overlijden bij patiënten met sepsis en dis was 0,64 (95%-bi 0,43-0,94) in de at-groep versus placebo. tfpi: Er zijn geen ct’s bij kinderen. Er is één ct bij 1754 volwassenen. Het rr op overlijden was 1,01 (95%-bi 0,89-1,15) in de tfpi-groep versus placebo.
Conclusie: Er is geen wetenschappelijk bewijs dat heparine, transfusies van plasma, apc, at of tfpi een gunstig effect hebben op de mortaliteit bij kinderen met dis.