01-11-2016 | Proefschriftbespreking
De discuswerper
Course, prognosis and management of nonspecific musculoskeletal disorders
Gepubliceerd in: TBV – Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde | Uitgave 9/2016
Log in om toegang te krijgenSamenvatting
Sedert 2002 heeft Harald Miedema elfmaal in TBV gepubliceerd, als eerste auteur of als coauteur. Vrijwel steeds betrof het onderzoek naar klachten en aandoeningen van het houdings- en bewegingsapparaat (KAHB). Hij publiceerde ook in internationale tijdschriften en droeg bij aan rapporten, boeken en richtlijnen. En op 6 juli 2016 was het dan eindelijk zover: aan de Erasmus Universiteit Rotterdam verdedigde hij met succes zijn proefschrift. De inhoud daarvan omspant een periode van meer dan 25 jaar en weerspiegelt de loopbaan van de promovendus. Waar veel proefschriften inzoomen op een gedetailleerde vraagstelling, en de overbekende structuur hebben van literatuuronderzoek en RCT, kiest Miedema voor een andere insteek. De discuswerper op het omslag maakt in één oogopslag duidelijk hoe breed het proefschrift is opgezet. Immers, de olympische sport van het discuswerpen belast niet alleen arm, schouder en nek, maar ook lage rug en benen.
Van lagerugklachten beschrijft Miedema het verloop over de tijd; hij spoort indicatoren voor chroniciteit op en bepaalt de consequenties zoals die zich manifesteren als beroepsziekten. Van nek-, schouder- en armklachten ontwikkelt hij een classificatiesysteem; hij scheidt specifieke- van niet-specifieke aandoeningen; hij ontwikkelt een multidisciplinaire richtlijn voor diagnostiek en behandeling; geeft de uitkomstmaten van onderzoek een plaats in de ICF; beschrijft het verloop van het verzuim en de beperkingen over de tijd en spoort prognostische indicatoren voor een minder gunstig beloop op. Dit alles in samenwerking met vele anderen. Medisch en maatschappelijk is dit alles zeer relevant. Om het in geld uit te drukken: de geschatte jaarlijkse ziektelast door KAHB bedraagt meer dan 5,5 miljard euro. Het vroegtijdig identificeren van patiënten die een grotere kans hebben op persisterende beperkingen kan helpen bij de juiste aanpak van KAHB in een vroege fase.