De itemreeks van de Cognitieve Screening Test (CST) werd getoetst aan een niet-parametrisch model uit de itemresponsetheorie (IRT), namelijk het schaalmodel van Mokken. Hiervoor waren gegevens beschikbaar van 466 opeenvolgende deelnemers aan een psychogeriatrische dagbehandeling. De volledige CST (20 items) en de standaard verkorte, 14-item versie van de CST voldeden aan de eerste monotonie-eis van het schaalmodel van Mokken, met in beide gevallen een zwakke schaalbaarheidscoëfficiënt H van 0,39. Voor de bepaling van een optimale itemverzameling, die voldeed aan de voorwaarde van unidimensionaliteit (dubbele monotonie), werd at random een ‘training set’ van 233 deelnemers getrokken. Automatische selectie bracht een verzameling van elf items aan het licht met een H-waarde van 0,67 en item-H-waarden van 0,52 of hoger. Deze items werden door kruisvalidering in een tweede deelsteekproef (de ‘test set’; n=233) op hun schaalbaarheid getoetst (H=0,66; item-H-waarden 0,57 of hoger). De geselecteerde items betreffen het huidige jaar, de woonplaats, de geboortedatum van de onderzochte, en de namen van vorstin en premier, inclusief die van hun ambtsvoorgangers. Door middel van non-parametrische optimale discriminantanalyse werd het onderscheidend vermogen van diverse CST-itemcombinaties onderzocht met de Amsterdamse Dementiescreeningstest (ADS) als onafhankelijk criterium. Gelet op het aantal juiste classificaties had de CST20 het hoogste onderscheidend vermogen, met een voor toeval gecorrigeerde voorspellende waarde (prognostic utility) van 47,5%. Voor de CST14 was de prognostic utility 45,2% en voor de selectie van elf CST-items: 46,1%. Gelet op schaalbaarheid en validiteit is de hier gevonden selectie van elf items een nauwkeuriger korte versie van de CST dan de standaard korte versie ‘CST14’.