Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

7. De bovenste extremiteit

Auteurs : Piet V.J.M. Hoogland, Wim R. Obermann

Gepubliceerd in: Klinische anatomie en embryologie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

De bovenste extremiteit bestaat uit de arm en de schoudergordel en is slechts door één gewricht met de romp verbonden: het gewricht tussen het sleutelbeen en het borstbeen. Dit is een klein en zeer beweeglijk gewricht en mede hierdoor is de arm op een losse manier verbonden met de romp. Doordat ook de verschillende gewrichten van de arm een grote beweeglijkheid bezitten, zijn de armen bijzonder geschikt voor grijpbewegingen in alle richtingen. Bovendien kan de hand door zijn bijzondere anatomie zowel fijne als grove, stevige grijpbewegingen uitvoeren. Zo kan de duim tegenover alle andere vingers worden geplaatst (opponeren) en kunnen de vingers individueel gestuurde bewegingen uitvoeren.
Metagegevens
Titel
De bovenste extremiteit
Auteurs
Piet V.J.M. Hoogland
Wim R. Obermann
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1627-4_7