Het verouderingsproces verhoogt de kans op overlijden en wordt gedreven door ophoping van moleculaire schade, waardoor cellen en weefsels niet optimaal functioneren en het organisme kwetsbaar wordt voor nadelige omgevingsfactoren. In diermodellen zijn negen mechanismen geïdentificeerd die de snelheid van veroudering en levensduur bepalen (de hallmarks of ageing). Het vaststellen van het belang hiervan voor de mens is nog in volle gang. Bij de mens worden vier typen biologisch verouderingsonderzoek verricht: beschrijvend, biomarker, etiologisch en experimenteel preventief of behandelend onderzoek. Vooral het etiologisch genenonderzoek naar verouderingsziekten heeft al veel biologische kennis opgeleverd. Onderzoek naar genen die de levensduur reguleren en familiaire langlevendheid bepalen is minder ver gevorderd. Wel is gebleken dat de vroege ontwikkeling, het energiemetabolisme en het immuunsysteem belangrijk zijn voor gezondheid op latere leeftijd. Al deze kennis draagt bij aan experimentele studies waarin preventie en behandeling van functionele achteruitgang bij ouderen wordt onderzocht.