Onderzoekers hebben culturele competentie vaak volgens twee primaire modellen benaderd: verwerving van cultureel afgestemde vaardigheden en oriëntatie op culturele processen. Hoewel beide modellen bij culturele competentie een belangrijke, complementaire rol spelen, kunnen ze beide beperkingen met zich meebrengen in het conceptualiseren van culturele variaties in stress. Dit artikel put uit onderzoek in de multiculturele psychologie, psychologische antropologie en pragmatische filosofie; ter introductie van het cultureel pragmatisme, een alternatieve oriëntatie op culturele competentie vanuit welke opnieuw wordt geconceptualiseerd wat het betekent om iets in de geestelijke gezondheidszorg voor waar te houden. Dit artikel put daarvoor allereerst uit onderzoek in de multiculturele psychologie en psychologische antropologie; om een belangrijke beperking vast te stellen in de manier waarop waarheid in hedendaagse, culturele competentiemodellen wordt begrepen, en hoe deze beperking invloed kan hebben op cultureel competente zorg. Daarna wordt er in het artikel ingegaan op filosofisch pragmatisme, als alternatief, en introduceren de auteurs een voorlopig model voor het beoefenen van cultureel pragmatisme in klinische settingen. Als geheel worden er in dit artikel hiervoor twee – onderling met elkaar verbonden – argumenten aangevoerd: als eerste dat er een beter verwoorde theorie van waarheid nodig is om de doelen van culturele competentie te bereiken, en als tweede dat cultureel pragmatische kan helpen om de beperking op te heffen die de benaderingen van culturele competentie op dit moment hebben.