Abstract
De diagnostiek door middel van een functieanalyse van het alcohol- en/of druggebruik is een vaak terugkerend onderdeel van CRA. Bij een uitgebreide inventarisatie van middelengebruik, maar ook van ander (ongewenst) gedrag (bijvoorbeeld agressie), wordt de patiënt meer bewust gemaakt van de samenhang tussen het gedrag en de omgeving. Gedrag wordt voorafgegaan door zogenaamde triggers (antecedenten) en gevolgd door positieve en negatieve consequenties (consequenten). Deze opbouw in de gedragsketen wordt ook in de gehanteerde functieanalyseformulieren toegepast. Een kenmerk van CRA is dat er aandacht is voor de positieve consequenties die aan het gedrag gekoppeld zijn. Dit is nodig om gedragsalternatieven te bespreken en te implementeren die mogelijk soortgelijke consequenties hebben.