Top

Gepubliceerd in:

2015 | OriginalPaper | Hoofdstuk

10. Contusio cerebri

Auteurs : Kurt Beeckmans, Karla Michiels

Gepubliceerd in: Neuropsychologische casuïstiek

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

Samenvatting

Neuropsychologische problemen komen zeer frequent voor bij patiënten met een contusio cerebri. Meestal is er sprake van een combinatie van meerdere cognitieve stoornissen, emotionele en/of gedragsveranderingen en een gestoord ziekte-inzicht (anosognosie). Daarom is het belangrijk om voor deze patiënten een testbatterij samen te stellen die de voornaamste cognitieve deelgebieden op een adequate en analytische wijze onderzoekt. Naast deze testbatterij moeten ook andere diagnostische methoden, zoals het afnemen van vragenlijsten (voor de evaluatie van het emotioneel en gedragsmatig functioneren en de mate van ziekte-inzicht), gerichte gedragsobservatie en een grondige (hetero)anamnese, worden aangewend om tot relevante uitspraken over het neuropsychologisch functioneren van de patiënt te kunnen komen. Op basis van dergelijk uitvoerig neuropsychologisch onderzoek kan vervolgens een specifiek neuropsychologisch revalidatieprogramma worden opgesteld. Deze diagnostische aanpak wordt in dit hoofdstuk geïllustreerd aan de hand van een casus.

vorige hoofdstuk Multipele sclerose

volgende hoofdstuk Het cerebrovasculair accident

Beeckmans, K., & Michiels, K. (2000). Theoretische beschouwingen over persoonlijkheidsveranderingen na een frontaal hersenletsel. Tijdschrift voor Klinische Psychologie, 30, 114–127.

Beeckmans, K., & Michiels, K. (2005). Leven met een hoofdprobleem. Neuropsychologische gevolgen van een niet-aangeboren hersenletsel. Antwerpen: Garant.

Beeckmans, K., & Michiels, K. (2007). Gestoord ziekte-inzicht betreffende het neuropsychologisch functioneren na een niet-aangeboren hersenletsel. Tijdschrift voor Geneeskunde, 63, 127–133.CrossRef

Benton, A., Hamsher, K., Varney, N., & Spreen, O. (1983). Contributions to neuropsychological assessment: A clinical manual. New York: Oxford University Press.

Boelen, D., Fasotti, L., & Spikman, J. (2012). Aandacht en executieve functies. In R. Kessels, P. Eling, R. Ponds, J. Spikman, & M. van Zandvoort (red.), Klinische neuropsychologie. Amsterdam: Boom.

Bouma, A., Mulder, J., Lindeboom, J., & Schmand, B. (red.). (2012). Handboek neuropsychologische diagnostiek. Amsterdam: Pearson Assessment and Information.

Bowen, C., Yeates, G., & Palmer, S. (2010). A relational approach to rehabilitation: Thinking about relationships after brain injury. London: Karnac Books.

Brickenkamp, R., & Oosterveld, P. (2011). D-2: aandachts- en concentratietest voor kinderen en volwassenen. Amsterdam: Hogrefe.

Brusselmans, W., Lannoo, E., Eynde, L. Van, & Van Laere, M. (2000). Behoefte-inventarisatie van personen met een niet-aangeboren hersenletsel. Brussel: Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap.

Culbertson, W., & Zillmer, E. (2001). Tower of London – Drexel University. North Tonawanda: Multi-Health Systems Inc.

Cummings, J., & Trimble, M. (1995). Frontal lobe syndromes. In J. Cummings (Ed.). Concise guide to neuropsychiatry and behavioral neurology. Washington, DC: American Psychiatric Association.

Entwistle, H., & Newby, G. (2013). The very basic basics: Definitions, prevalence and consequences. In G. Newby, R. Coetzer, S. Weatherhead, & A. Daisley (red.), Practical neuropsychological rehabilitation in acquired brain injury. A guide for working clinicians. London: Karnac Books.

Heaton, R. (1981). Wisconsin card sorting test. Lutz: Psychological Assessment Resources.

Kaplan, E., Goodglass, H., & Weintraub, S. (2001). Boston naming test. Philadelphia: Lippincott, Williams & Wilkins.

Kessels, R., Eling, P., Ponds, R., Spikman, J., & Zandvoort, M. van (red.). (2012). Klinische neuropsychologie. Amsterdam: Boom.

Koning, I. de, & Zandvoort, M. van (2011). Neurologie. In M. Hendriks, R. Kessels, M. Gorissen, & B. Schmand (red.), Neuropsychologische diagnostiek. Amsterdam: Boom.

Lezak, M., Howieson, D., Tranel, D., & Bigler, E. (2012). Neuropsychological assessment (5th Revised Edition). New York: Oxford University Press.

Luteijn, F., & Barelds, D. (2004). Groninger Intelligentie Test (GIT-2). Amsterdam: Pearson Assessment and Information.

Miatton, M., Wolters, M., Lannoo, E., & Vingerhoets, G. (2004). Updated and extended Flemish normative data of commonly used neuropsychological tests. Psychologica Belgica, 44, 189–216.CrossRef

Naalt, J. van der, Zomeren, A. van, Sluiter, W., & Minderhoud, J. (2000). The behavioural disturbances related to imaging studies and outcome in mild-to-moderate head injury. Brain Injury, 14, 781–788.CrossRefPubMed

Nas, J. (1961). Enkele aspecten van de Bourdon-Wiersma. Nederlands Tijdschrift voor Psychologie, 16, 360–380.

Prigatano, G. P. (1999). Principlles of Neuropsychological Rehabilitation. New York: Oxford University Press.

Prigatano, G. (red.). (2010). The study of anosognosia. New York: Oxford University Press.

Reitan, R. (1958). Validity of the trail making test as an indicator of organic brain damage. Perceptual and Motor Skills, 8, 271–276.CrossRef

Rey, A. (1941). L’examen psychologique dans le cas d’encephalopathie traumatique. Archives de Psychologie, 28, 286–340.

Rey, A. (1964). L’examen clinique en psychologie. Paris: Presses Universitaires de France.

Richardson, J. (2013). Clinical and neuropsychological aspects of closed head injury (2nd ed.). Hove: Psychology Press.CrossRef

Schmand, B. (2001). Posttraumatische amnesie: wat is het en hoe meet je het? Neuropraxis, 2, 23–27.

Spreen, O., & Benton, A. (1977). neurosensory center comprehensive examination for aphasia. Victoria: University of Victoria, Neuropsychology Laboratory.

Stapert, S., & Spikman, J. (2012). Traumatisch hersenletsel. In R. Kessels, P. Eling, R. Ponds, J. Spikman, & M. van Zandvoort (red.), Klinische neuropsychologie. Amsterdam: Boom.

Stroop, J. (1935). Studies of interference in serial verbal reactions. Journal of Experimental Psychology, 18, 643–662.CrossRef

Stuss, D., & Knight, R. (red.). (2013). Priciples of frontal lobe function (2nd ed.). New York: Oxford University Press.

Teasdale, G., & Jennett, B. (1974). Assessment of coma and impaired consciousness. Lancet, 2, 81–83.CrossRefPubMed

Vandermeulen, J., Derix, M., Avezaat, C., Mulder, Th., & Strien, J. van (red.). (2012). Niet-aangeboren hersenletsel bij volwassenen. Amsterdam: Reed Business Education.

Vilans. (2012). Niet-aangeboren hersenletsel. Utrecht: Vilans (kenniscentrum voor de langdurige zorg).

Wechsler, D. (2012). Wechsler Adult Intelligence Scale – Nederlandstalige bewerking (4th ed.). Amsterdam: Pearson Assessment and Information.

Wetzel, L., & Boll, T. (1987). Short category test, booklet format. Los Angeles: Western Psychological Services.

Wilson, B., Alderman, N., Burgess, P., Emslie, H., & Evans, J. (1997). Behavioural assessment of the dysexecutive syndrome (BADS). Bury St Edmunds: Thames Valley Test Company.

Zegerius, J. (2001). Persoonlijkheidsverandering door hersenletsel: een veelkoppig monster. Neuropraxis, 3, 8–12.

Titel: Contusio cerebri
Auteurs: Kurt Beeckmans
Karla Michiels
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Boek: Neuropsychologische casuïstiek
Print ISBN: 978-90-368-0416-5

Elektronisch ISBN: 978-90-368-0417-2

Copyright: 2015
DOI: https://doi.org/10.1007/978-90-368-0417-2_10

Bohn Stafleu van Loghum

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

Samenvatting

Log in om toegang te krijgen