Skip to main content
Top

2025 | OriginalPaper | Hoofdstuk

12. Congenitale urogenitale afwijkingen

Auteurs : Dr. J. R. Scheepe, Dr. L. A. ’t Hoen

Gepubliceerd in: Leerboek urologie

Uitgeverij: BSL Media & Learning

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

In dit hoofdstuk worden de meest voorkomende aangeboren afwijkingen van de urinewegen behandeld. Sommige van deze afwijkingen behoeven geen behandeling, omdat ze geen klachten veroorzaken (bijv. een hoefijzernier zonder afvloedbelemmering), maar een groot deel moet chirurgisch worden gecorrigeerd. Aandoeningen van de urinewegen kunnen op zichzelf staan (zoals subpelviene stenose en hypospadie), maar ook het gevolg zijn van andere aangeboren afwijkingen, zoals secundaire afvloedbelemmering van de nieren of reflux bij een neurogene blaasfunctiestoornis die het gevolg is van spina bifida. Samenwerking met andere specialismen is bij veel kinderen met aangeboren afwijkingen van de urinewegen een absolute noodzaak (bijv. kindernefroloog, kinderendocrinoloog, kinderchirurg). Dit laatste geldt met name ook bij kinderen die bij de geboorte een onduidelijk geslacht hebben (‘differences of sex development’): in korte tijd moeten er dan vele onderzoeken worden gedaan om tot een juiste diagnose te kunnen komen.
Literatuur
1.
go back to reference Wolffenbuttel KP, et al. Genitale chirurgie bij jongens met disorders of sex development. Tijdschr Kindergeneeskd. 2008;76(3):121–9.CrossRef Wolffenbuttel KP, et al. Genitale chirurgie bij jongens met disorders of sex development. Tijdschr Kindergeneeskd. 2008;76(3):121–9.CrossRef
2.
go back to reference Feitz WFJ, Gier RPE de (Ned. red.). De kern van de kinderurologie. In: Nederlandse editie van Thomas D, Rickwood A, Duffy P, Essentials of Pediatric Urology. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; 2005. Feitz WFJ, Gier RPE de (Ned. red.). De kern van de kinderurologie. In: Nederlandse editie van Thomas D, Rickwood A, Duffy P, Essentials of Pediatric Urology. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; 2005.
3.
go back to reference van der Horst HJR, et al. De niet-scrotale testis, argumenten voor eerder behandelen. Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:253–8. van der Horst HJR, et al. De niet-scrotale testis, argumenten voor eerder behandelen. Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:253–8.
4.
go back to reference van der Toorn F, et al. Nederlandse hypospadie studie: opzet en eerste resultaten. Tijdschr Urol. 2013;3:57–63.CrossRef van der Toorn F, et al. Nederlandse hypospadie studie: opzet en eerste resultaten. Tijdschr Urol. 2013;3:57–63.CrossRef
5.
go back to reference Massa GG, et al. Micropenis in children: etiology, diagnosis and therapy. Ned Tijdschr Geneeskd 1997; 15;141(11): 511–5. Massa GG, et al. Micropenis in children: etiology, diagnosis and therapy. Ned Tijdschr Geneeskd 1997; 15;141(11): 511–5.
Metagegevens
Titel
Congenitale urogenitale afwijkingen
Auteurs
Dr. J. R. Scheepe
Dr. L. A. ’t Hoen
Copyright
2025
Uitgeverij
BSL Media & Learning
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-3109-3_12