In dit hoofdstuk worden de meest voorkomende aangeboren afwijkingen van de urinewegen behandeld. Sommige van deze afwijkingen behoeven geen behandeling, omdat ze geen klachten veroorzaken (bijv. een hoefijzernier zonder afvloedbelemmering), maar een groot deel moet chirurgisch worden gecorrigeerd. Aandoeningen van de urinewegen kunnen op zichzelf staan (zoals subpelviene stenose en hypospadie), maar ook het gevolg zijn van andere aangeboren afwijkingen, zoals secundaire afvloedbelemmering van de nieren of reflux bij een neurogene blaasfunctiestoornis die het gevolg is van spina bifida. Samenwerking met andere specialismen is bij veel kinderen met aangeboren afwijkingen van de urinewegen een absolute noodzaak (bijv. kindernefroloog, kinderendocrinoloog, kinderchirurg). Dit laatste geldt met name ook bij kinderen die bij de geboorte een onduidelijk geslacht hebben (‘differences of sex development’): in korte tijd moeten er dan vele onderzoeken worden gedaan om tot een juiste diagnose te kunnen komen.