Abstract
Informatieoverdracht is geslaagd als de patiënt de verstrekte gegevens opneemt, onthoudt en begrijpt. In de manier van presenteren van de informatie door de arts kunnen tekortkomingen schuilen die de informatieoverdracht belemmeren. De gebruikelijke manier van presenteren heeft het karakter van een eenzijdige stroom van informatie naar de patiënt toe. Het informatiegevend gesprek dient echter een wederkerig karakter te hebben: de arts dient zich er voortdurend van te vergewissen óf de informatie bij de patiënt is overgekomen, welke betekenis de patiënt aan de verstrekte gegevens hecht én welke vragen de informatie bij hem oproept.
Exploratieve gespreksepisoden zijn geëigend om deze ‘feedback’ van de patiënt te verkrijgen, en diens terughoudendheid in het stellen van vragen te overwinnen.