Samenvatting
De cel als kleinste bouwsteen van een organisme heeft zuurstof en voedingsstoffen nodig om te kunnen functioneren. Een enkele cel kan dit opnemen uit zijn directe omgeving, maar als het organisme groter en complexer wordt en specifieke organen als bijvoorbeeld longen heeft, is dit niet meer mogelijk. De bloedsomloop, ofwel circulatie, vervult de functie van een snelweg voor zuurstof en voedingsstoffen. Bloed bestaat uit plasma en verschillende bloedcellen: erytrocyten (rode bloedcellen), trombocyten (bloedplaatjes) en leukocyten (witte bloedcellen). Bij grotere organismen is een pomp nodig om het bloed voort te stuwen, vaten om het bloed te geleiden en een complex regelmechanisme om de stuwkracht en druk op peil te houden. In dit hoofdstuk gaan we de afzonderlijke onderdelen van het hart anatomisch bekijken: hartboezems ofwel atria, de hartkamers (ventrikels), hartkleppen (tricuspidalisklep, mitralisklep, pulmonaalklep, aortaklep) en kransslagaders. We beschrijven de functie en regelmechanismen van al deze onderdelen.