Samenvatting
In dit hoofdstuk staan de chirurgische behandelingen centraal die er zijn voor patiënten met hartproblemen. De ontdekking van de coronaire angiografie (CAG) in 1958 maakte het mogelijk de kransslagaderen en eventuele vernauwingen (stenosen) zichtbaar te maken. CAG door katheterisatie via een armslagader of een liesslagader vormt dan ook de basis van de diagnostiek. Tevens biedt deze methode de mogelijkheid het eindresultaat van een bypassoperatie objectief te beoordelen. De chirurgische behandeling van hartklepgebreken (aortaklep, mitralisklep en tricuspidalisklep) wordt besproken. Daarna de medicamenteuze behandeling van het ischemische hart, gevolgd door de mogelijkheden van steunharten en harttransplantatie en van vervanging bij aneurysmata van de thoracale aorta. Als laatste bespreken we vasculaire noodsituaties.