Samenvatting
In dit hoofdstuk komt de cellulaire immuniteit aan bod. De cellulaire immuunrespons omvat alle immunologische reacties waarbij T-lymfocyten betrokken zijn. Cellulaire immuniteit richt zich tegen intracellulaire micro-organismen en tumorcellen en wordt geïnitieerd in lymfoïde organen door dendritische cellen. De cellulaire immuunrespons doorloopt verschillende fasen: herkenning, activatie en proliferatie, en differentiatie tot effectorcellen. Differentiatie tot effectorcellen vormt de laatste fase van het activatieproces. CD4+ helper-T-lymfocyten, wanneer ze zijn gedifferentieerd tot effector-Th-lymfocyten, oefenen hun functie uit door middel van cytokinen. CD8+ cytotoxische T-lymfocyten kunnen virusgeïnfecteerde cellen en tumorcellen doden. Dit doden doen de effector-cytotoxische-T-lymfocyten door de doelwitcellen in apoptose te brengen. Het cellulaire immunologisch geheugen berust bij zowel circulerende geheugencellen als geheugencellen die min of meer permanent in de weefsels aanwezig zijn. De duur en omvang van de cellulaire immuunrespons wordt op diverse manieren gereguleerd, onder andere door regulatoire T-lymfocyten. Naast de ‘klassieke’ subpopulaties van T-lymfocyten bestaan er nog kleinere, alternatieve subpopulaties van T-lymfocyten die specifieke cellulaire functies vervullen.