Skip to main content
Top

2009 | OriginalPaper | Hoofdstuk

CASUS 29-ANTWOORD

Auteurs : J A. BURGERS, M.W.J.M. WOUTERS

Gepubliceerd in: Longcarcinoom en andere thoracale tumoren in beeld

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

De PET-scan is minder geschikt voor de detectie van hersenmetastasen, aangezien de tracer FDG ook in normaal hersenweefsel opgenomen wordt. Speciale scantijden of -instellingen kunnen de gevoeligheid van de FDG-PET voor de detectie van hersenmetastasen wel verhogen. In de internationale richtlijnen wordt bij klinische verdenking op hersenmetastasen een CT- of een MRI-scan aangeraden. Daarbij wordt aangegeven dat de MRI met gadolineum- contrast superieur is aan de CT-scan. Bij de getoonde patiënte met niet-kleincellig longcarcinoom was een occipitale hersenmetastase aanwezig, die op de FDG-PET-scan in de standaardinstelling niet zichtbaar was.

Metagegevens
Titel
CASUS 29-ANTWOORD
Auteurs
J A. BURGERS
M.W.J.M. WOUTERS
Copyright
2009
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-9253-7_74