Arterieel vaatlijden is verantwoordelijk voor een groot deel van mortaliteit en morbiditeit in vooral geïndustrialiseerde landen, maar ook in toenemende mate in ontwikkelingslanden.
Het normale ritme van het hart, het sinusritme, vertoont een zekere regelmaat en een bepaalde snelheid, waarbij een onder- en een bovengrens vastgelegd zijn. In rust wordt een hartritme tussen 60 en 100 slagen per minuut als normaal beschouwd.
Hartfalen is een klinisch syndroom, dat ontstaat door een tekortschietende pompfunctie van het hart, waardoor er een complex van klachten en ziekteverschijnselen ontstaat. Het hart zelf moet centraal staan, zodat in situaties van primair extracardiale problematiek niet van hartfalen wordt gesproken, ondanks het feit dat het hart ook dan niet goed kan functioneren.
Mitralisklepinsufficiëntie veroorzaakt terugstromen van bloed naar de linkerboezem tijdens de kamercontractie. Het slagvolume van de linkerkamer (en eventueel ook de hartfrequentie) moet toenemen om het hartminuutvolume op peil te houden.
Polskwaliteit, bloeddruk, pulsaties van de grote arteriën, inspectie van de halsvenen, onderzoek van hart en longen, grootte van de lever en eventuele oedemen zijn essentiële onderdelen van de diagnostiek van hartziekten.