Samenvatting
In deze casusbeschrijving wordt uiteengezet hoe projectieve tests, met name de Rorschach en de Thematische Apperceptietest (TAT) bij onbetrouwbare en invalide nomothetische onderzoeksinstrumenten meer zicht kunnen bieden op de beleving en de persoonlijkheidsstructuur van cliënten met een collectivistische culturele achtergrond. De casus van Rana, een Arabisch-islamitische vrouw is hier een illustratie van. Haar klachten werden aanvankelijk gediagnosticeerd als een aanpassingsstoornis. Het gaat hierbij om een cliënte met lichamelijke klachten en theatraal aandoend gedrag. Door haar beperkte taalgebruik in het Nederlands en de vertaling vanuit de moedertaal naar het Nederlands ontstond een vertekend beeld van haar pathologie. In tegenstelling tot de beperkende vragenlijsten boden projectieve technieken de ruimte om zich vrij te uiten, waardoor de perceptuele, experiëntiële alsook dynamische aspecten van de beleving van klachten en gedrag van cliënte naar voren konden komen. Hierdoor kon de diagnose worden bijgesteld en gespecificeerd en werden aangrijpingspunten voor behandeling gevonden.