Samenvatting
In dit hoofdstuk wordt eerst uiteengezet wat de specifieke verpleegkundige zorg voor patiënten met een vaataandoening behelst. Daarbij worden de volgende parameters besproken: kleur en aspect van de huid, perifere pulsaties, capillaire refill, arteriële tensie, centraalveneuze druk, hartfrequentie en hartritme, en urineproductie. Daarna wordt ingegaan op de zorg voor de patiënt na een thoracale aortaoperatie, de zorg voor en na een operatie aan een aneurysma van de aorta abdominalis, en de postoperatieve zorg na een carotisoperatie.