2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk
4. Bindweefsel
Auteurs : Anthony L. Mescher, prof.em.dr. E. Wisse, dr. C.P.H. Vreuls, prof.dr. J.-L. Hillebrands
Gepubliceerd in: Functionele histologie
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Samenvatting
-
Bindweefsel ontstaat uit het embryonale mesenchym, waarin de stamcellen van het bindweefsel aanwezig zijn.
-
Bindweefsel ondersteunt, bekleedt en verbindt cellen, weefsels en organen. Zijn stroma biedt plaats aan verzorgende organen zoals bloedvaten, lymfevaten en zenuwen. Het bindweefsel is de belangrijkste component van het ‘milieu intérieur’.
-
Men vindt een aantal specifieke cellen in het bindweefsel die een grote hoeveelheid extracellulaire matrix (ECM) synthetiseren.
-
De extracellulaire matrix is opgebouwd uit fibrillaire collagenen en elastine en grondsubstantie bestaande uit glycoproteïnen en proteoglycanen met een grote variatie in samenstelling en functie.
Cellen van het bindweefsel
-
De meest voorkomende cellen zijn de spoelvormige fibroblasten. Deze bevatten veel RER, waar collageen en de andere componenten van de ECM worden gemaakt.
-
Vetcellen stapelen vet al naargelang de beschikbaarheid ervan en geven het ook weer af als daar behoefte aan is. Ze zijn metabool actief en kunnen hun producten uitwisselen met het bloed. Vetcellen komen verspreid, maar ook samen in vetweefsel voor.
-
Monocyten die het bindweefsel bezoeken, kunnen differentiëren tot macrofagen die in de turnover van de ECM en het opruimen van dode cellen een rol spelen. Na het opruimen van vreemde cellen kunnen ze aan immunocompetente cellen antigenen presenteren.
-
Mestcellen zijn ook aanwezig. In hun granula zitten vasoactieve stoffen en cytokinen die bij ontsteking en allergische reacties een rol spelen.
-
Plasmacellen kunnen op grond van hun geheugen antilichamen tegen antigenen van invasieve organismen uitscheiden. Ze spelen dus een rol in de humorale afweer van de ECM.
-
Bezoekers van de ECM zijn witte bloedcellen, die op surveillance zijn en de weefsels bezoeken.
Extracellulaire matrix (ECM)
-
De belangrijkste vezels van de ECM worden gevormd door de collagenen, waarvan twintig verschillende typen bekend zijn.
-
Proline en lysine zijn de aminozuren die in collagenen veel aanwezig zijn. Tijdens de synthese zijn er enkele tussenstappen, bijvoorbeeld de vorming van procollageen en tropocollageen, die een trimere helix vormen.
-
Na secretie worden de procollageenuiteinden verwijderd en polymeriseren de tropocollageenmoleculen tot een collagene vezel met een specifieke periodiciteit van 64 nm.
-
Collagene vezels van type I kunnen samengevoegd worden tot dikke bundels.
-
Invasieve organismen komen dikwijls terecht in de ECM. Sommige kunnen dan collagenases uitscheiden waarmee ze verder kunnen binnendringen. Ook macrofagen bevatten metalloproteïnases (MMP’s).
-
Elastische vezels en hun fusieproducten hebben elastische eigenschappen. Sommige weefsels maken hier gebruik van, zoals elastisch bindweefsel en elastisch kraakbeen.
Grondsubstantie
-
In losmazig bindweefsel bevat de ECM tamelijk veel glycosaminoglycanen (GAG’s), proteoglycanen en glycoproteïnen.
-
De belangrijkste component van een proteoglycaan is de centrale keten van hyaluronan. De zijketens bestaan uit proteoglycanen met een as-eiwit dat op zijn beurt zijketens draagt die bestaan uit hyaluronan, chondroïtinesulfaat, dermataansulfaat, heparaansulfaat of kerataansulfaat. In de verschillende typen bindweefsel, kraakbeen en bot vindt men verschillende samenstellingen van deze complexe en grote moleculen.
-
Multiadhesieve glycoproteïnen, zoals fibronectine en laminine, binden aan collageen en integrinen in celmembranen. Zo hechten ze cellen vast aan de ECM.
Typen bindweefsel
-
Losmazig bindweefsel. Dit meest voorkomende type bindweefsel bevat veel grondsubstantie en weefselvloeistof. Er komen veel soorten residente en bezoekende cellen in voor. Dit weefsel sluit vaak aan op een epitheel, bevat bloed- en lymfevaten en speelt een grote rol bij de ondersteuning van andere weefsels en bij de aan- en afvoerprocessen uit het bloed, vooral bij ontstekingsprocessen.
-
Straf of dicht bindweefsel. Dit wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van dikke bundels van collagene vezels. Dit weefsel is zeer trekvast en vormt een belangrijk onderdeel van pezen, fasciën en kapsels.
-
Elastisch bindweefsel. Dit ontleent zijn grote elasticiteit aan het vóórkomen van bundels van elastische vezels.
-
Reticulair bindweefsel. Dit vormt een ruimtelijk netwerk van vezels in myeloïde en lymfoïde organen, waartussen deze cellen gemakkelijk kunnen migreren.
-
Mucoïd bindweefsel. Dit heeft een karakteristieke verende elasticiteit en komt voor in de navelstreng.