Samenvatting
Tijdens conventionele hemodialyse worden vooral kleine moleculen zoals ureum goed verwijderd. Bij dit type hemodialysebehandeling vindt de verwijdering van stoffen uit het bloed plaats via een proces van diffusie. De effectiviteit van verwijdering van de kleinmoleculaire stoffen door de kunstnier is afhankelijk van de grootte van het deeltje en van de concentratiegradiënt over de membraan. Middelmoleculen en nog iets grotere moleculen kunnen eigenlijk alleen maar worden verwijderd via convectief transport. Hoeveel van deze stoffen tijdens behandeling kunnen worden verwijderd, hangt af van hun concentratie in het bloed, de hoeveelheid ultrafiltraat en de grootte van de gaatjes in de membraan (het cut-offpunt van de kunstniermembraan). De meeste uremische toxinen bevinden zich wat grootte betreft in de range van de middelmoleculen, dat wil zeggen ze zijn groter dan 500 dalton en kleiner dan 15.000 dalton. Juist deze uremische toxinen worden verantwoordelijk gehouden voor de cardiovasculaire schade en de schade aan zenuwen en het bewegingsapparaat, die dialysepatiënten progressief in de tijd ontwikkelen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat gezocht wordt naar een dialysetechniek waarbij zowel kleine als middelgrote moleculen optimaal kunnen worden verwijderd, in de hoop daarmee de morbiditeit en mortaliteit van dialysepatiënten te kunnen reduceren.