Skip to main content
Top
Gepubliceerd in:
Omslag van het boek

2014 | OriginalPaper | Hoofdstuk

11. Bewegen met een onwillige rug, compensatiepatronen

Auteur : Dr. Jan-Paul van Wingerden

Gepubliceerd in: Rugpijn en andere onbegrepen klachten

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail
insite
ZOEKEN

Samenvatting

Als ‘normaal’ bewegen niet goed mogelijk is, zoekt het lichaam andere manieren om te kunnen blijven bewegen. Dit is letterlijk een overlevingsstrategie. Anders bewegen betekent meestal het (harder) aanspannen van meer en andere spieren. Dit wordt bewegen met compensatie genoemd. In dit hoofdstuk worden enkele veelvoorkomende compensatiestrategieën beschreven. Een speciale vorm van compensatie is de scoliose, de zijdelingse kromming in de wervelkolom. Waar voor veel (para)medici de scoliose een aandoening is met meestal onbekende oorzaak, wordt in dit boek de mogelijkheid aangereikt dat een scoliose niet op zichzelf staat, maar een manier van het lichaam is om de druk op een van de bekkengewrichten te verminderen.
Lijven zijn ongelooflijk vindingrijk. Als ‘normaal’ bewegen niet kan, zoekt het lijf gewoon een andere manier. We zeggen dat het lichaam compenseert. Door te compenseren kan het lijf schijnbaar ‘gewoon’ blijven functioneren. Dat wil zeggen, de dingen doen die er in het dagelijks leven van gevraagd worden. Wanneer het lijf met compensatie beweegt, heeft dat drie grote nadelen:
1.
Het lijf dat compenseert, kan toch net wat minder dan wanneer het zonder compensatie beweegt.
 
2.
Compenseren kost veel meer energie, waardoor men ’s avonds uitgeput is en vaak de volgende ochtend nog niet uitgerust is. Bovendien kunnen de spieren verzuren en daardoor allerlei bijkomende klachten geven.
 
3.
Compensatie geeft vaak langdurig (te) veel druk op de weefsels, wat aanleiding kan zijn tot overbelasting en irritatie. Het gevolg kan zijn dat structuren op termijn van vorm veranderen. Denk bijvoorbeeld aan de afnemende hoogte van de tussenwervelschijven en de vorming van uitsteeksels aan bot (osteofieten).
 
Het lichaam kan op heel veel verschillende manieren compenseren en een aantal vormen daarvan zijn in dit boek al de revue gepasseerd. Voor het overzicht worden in dit hoofdstuk de meest voorkomende compensaties met hun kenmerken beschreven.

11.1 Lange rugspier of m. erector spinae

Overmatige spanning van de lange rugspier (m. erector spinae) is een van de meest voorkomende compensatiestrategieën. Deze spier kan al in veel situaties waarin de romp niet goed rechtop staat actief worden. Daarnaast bestaat in het SJC het vermoeden dat de lange rugspier verhoogd actief wordt als er een probleem in de lage rug is. Let maar eens op bij hoeveel mensen deze spier hard aanvoelt. En als er gevraagd wordt de rugspier te ontspannen, is dat vaak erg lastig. Wanneer de lange rugspier lange tijd achter elkaar overactief is, kan hij verzuren en pijn in de onderrug veroorzaken. Mensen geven verergering van hun problemen aan bij lang stilstaan of bij rechtop zitten. Vaak wordt bij rugklachten de rug zwaar getraind. Het mag duidelijk zijn dat de lange rugspier, wanneer hij al zwaar belast wordt door zijn compenserende taak, niet zal verbeteren door hem zwaar te trainen.

11.2 Hamstrings

Waar de lange rugspier (m. erector spinae) bij rugklachten de meest voorkomende compenserende spier is, zijn de hamstrings dit bij bekkenklachten. Wanneer de hamstrings ‘kort’ aanvoelen, of wanneer iemand nauwelijks vanuit zijn heupen beweegt als hij voorover buigt, houd er dan rekening mee dat er zeer waarschijnlijk een probleem is met de controle over het bekken. Dat de hamstrings bij deze compensatie betrokken zijn, heeft te maken met de verbinding tussen de hamstrings en de sacrotuberale band (zie ook H. 8). Door de spanning van de hamstrings te verhogen komt er meer spanning op de sacrotuberale band, die daarmee meer druk op de SI-gewrichten kan geven. Die druk is nodig om het SI-gewricht stijver en daarmee stabieler te maken. Rekken van de hamstrings heeft, als ze actief zijn in een compensatiestrategie, niet zo veel zin. Ze staan immers een probleem op te lossen. Het is beter te proberen de controle over het bekken te optimaliseren.

11.3 M. piriformis

In de medische wereld is het ‘piriformissyndroom’ een bekende term. Dit syndroom geeft aan dat, door onduidelijke reden, de m. piriformis een (te) hoge spanning heeft en geïrriteerd raakt. Bovendien loopt deze spier over een zenuw die naar het been gaat: de n. ischiadicus. Hoge spanning van de piriformis kan deze zenuw met de begeleidende bloedvaten onder druk zetten. Die verhoogde druk op de ischiadicus kan klachten in het been geven (daar geeft deze zenuw immers informatie over). De piriformis verloopt van het heiligbeen tamelijk dwars naar het bovenbeen. Door dit verloop is de piriformis ook bij uitstek geschikt om de gewrichten van het bekken (de SI-gewrichten) samen te drukken en zo bij te dragen aan de stijfheid en daarmee de stabiliteit van het bekken. Wanneer de controle over het bekken verbetert, neemt ook de spanning in de piriformis af. Het ligt dus voor de hand te vermoeden dat de piriformis een compenserende spier voor het bekken is. Het piriformissyndroom is vanuit dit perspectief dus geen vage, onverklaarde klacht, maar een mogelijke compensatie.

11.4 Bekkenbodem

Na de bevalling hebben veel vrouwen in meer of mindere mate last van de bekkenbodem. Het komt zo vaak voor, dat over het algemeen gedacht wordt dat het erbij hoort. Vaak hebben vrouwen met deze klachten ook last van incontinentie (het ongewild verliezen van wat urine) en/of problemen met de stoelgang. Een voor de hand liggende gedachte is dat de bekkenbodem, die het door de bevalling zwaar te verduren heeft gehad, verzwakt is en de plas niet voldoende kan ophouden. Training van de bekkenbodem lijkt de juiste remedie. In veel gevallen blijkt dit verbazend weinig resultaat op te leveren. Wat vergeten wordt, is dat de bekkenbodem door zijn ligging een perfecte positie heeft om bij bekkenklachten ook een compenserende kracht te leveren. Daarvoor wordt de spanning van de bekkenbodem aanzienlijk opgevoerd. Door die aanhoudende, hoge spanning raakt de bekkenbodem uitgeput en kan, wanneer dat nodig is, niet voldoende aanspannen om de urine tegen te houden. Wanneer de bekkenbodem hypertoon is, kunnen er ook problemen met de stoelgang zijn, of pijn bij het vrijen. Mensen met een te hoge spanning in de bekkenbodem moeten ook vaak naar het toilet om te plassen, maar kunnen dan maar kleine beetjes plassen. Blaasontstekingen komen ook niet zelden voor. De bekkenbodem heeft een intensieve verbinding met het stuitje, langdurig te hoge spanning van de bekkenbodem kan ook leiden tot pijnklachten aan het stuitje (staartbeentje). Ook hier geldt weer dat zodra de normale controle over het bekken is hersteld, de bekkenbodemklachten aanzienlijk afnemen en vaak zelfs volledig verdwijnen. Overigens moet benadrukt worden dat niet alleen vrouwen bekkenbodemklachten kunnen hebben. Er zijn talloze mannen die in combinatie met bekkenklachten ook last van de bekkenbodem hebben. Deze mannen kunnen dan naast plasproblemen ook erectieproblemen hebben.

11.5 Diafragma (nek- en schouderklachten, hyperventilatie)

Verhoging van de buikdruk is zowel bij rug- als bekkenklachten een veelvoorkomende wijze van compenseren. Hiervoor wordt niet alleen de bekkenbodem vaak aangespannen, maar ook het diafragma (het middenrif). Het continu en langdurig aanspannen van het middenrif kan verschillende klachten tot gevolg hebben. In de eerste plaats is de ademhaling beperkt en kunnen mensen een benauwd gevoel of druk op de borst hebben. Mensen kunnen ook duizelig zijn of zelfs last van hyperventilatie krijgen. Omdat bij deze wijze van compenseren de buikademhaling niet of nauwelijks ingezet wordt, moeten de tussenribspieren en de nekspieren hard werken. Deze mensen klagen daarom nogal eens over nek- en schouderklachten.

11.6 M. iliopsoas

De m. iliopsoas is een beetje een vreemde eend in de bijt. Deze spier is bij bekkenklachten vaak drukpijnlijk en gespannen. Het is niet duidelijk in hoeverre deze spier helpt compenseren, of dat de spier juist harder moet werken omdat de aanhechting op het bekken te weinig houvast heeft.

11.7 Bilspieren

Veel patiënten met bekkenklachten hebben geen ‘kont’ meer. Dat komt omdat ze continu met geknepen billen staan. De spieren die dit doen, zijn voornamelijk de grote bilspieren. Deze spieren vormen de contour van de bil en trekken het bekken in stand achterover. Er kunnen twee redenen zijn waarom de bilspieren overmatig worden aangespannen. Een reden is dat ze ook bijdragen aan het controleren van de bekkengewrichten. De tweede reden is dat ze helpen om de spanning van het lig. longitudinale sacro-iliacale dorsale af te halen. Dit ligament ligt aan de achterzijde van het bekken tussen het darmbeen en heiligbeen. Het komt op spanning wanneer het heiligbeen achterover gekanteld staat ten opzichte van het darmbeen. Het heiligbeen neemt deze positie in bij irritatie van het gewricht (loose-packed positie). Aanspannen van de bilspier trekt het darmbeen achterover en haalt zo de spanning van het ligament.

11.8 Adductoren

Veel mensen met bekkenklachten vinden het onprettig met grote passen te lopen. Om dit te vermijden bouwen ze veel spanning op in de adductoren. De adductoren hechten aan de voorzijde van het bekken aan. Te veel spanning in dit gebied kan pijn veroorzaken rond het schaambeen. Het is niet duidelijk in hoeverre de adductoren ook een compenserende werking hebben of in hoeverre de hoge spanning van de adductoren voortkomt uit angst de benen te bewegen (of zelfs aangeleerd gedrag is).

11.9 Scoliose

Een wat afwijkende vorm van compenseren is een scoliose. Scoliose is geen spier, maar een zijdelingse kromming in de wervelkolom. Toch kan een scoliose als een compensatie beschouwd worden. In de medische wereld worden de meeste scolioses beschouwd als idiopathisch. Idiopathisch wil zeggen dat er geen oorzaak voor de scoliose aan te wijzen is. Dat is op z’n zachtst gezegd vreemd. Niets in het lijf gebeurt zonder reden of oorzaak. Idiopathisch betekent niet dat er geen oorzaak is, maar dat we die oorzaak niet kennen of begrijpen. Ondanks dat we de oorzaak van een scoliose niet begrijpen, worden er toch allerlei therapieën bedacht. Slechts een beperkt aantal behandelingen streeft ernaar het lichaam zich door oefeningen te laten verweren tegen de zijdelingse kromming. Veruit de meeste ‘behandelingen’ bestaan uit bestrijding van het symptoom, de kromming van de wervelkolom. Deze interventies variëren van korsetten tot zware en ingrijpende operaties waarbij behoorlijk wat ijzerwerk in de wervelkolom wordt aangebracht. Niet zelden wordt de ongelukkige patiënt hierbij over bijna de hele wervelkolom vastgezet. Die korsetten en operaties slagen er slechts in beperkte mate en met grote risico’s en ongemak voor de patiënten in de kromming te bestrijden. En dat terwijl we de oorzaak van deze aandoening niet eens begrijpen.
Een van de problemen met de scoliose is dat er vooral structureel wordt gekeken: hoeveel kromming heeft de patiënt? Kunnen we iets zeggen over scolioses vanuit een functioneel perspectief? Opvallend veel patiënten met bekkenproblemen hebben ook een scoliose. Meestal vermindert de scoliose wanneer de bekkenproblemen afnemen. Zouden we een mogelijk verband kunnen vinden? Wanneer we de scoliose bij bekkenpatiënten nader bekijken, valt op dat de onderste kromming meestal van de pijnlijke bekkenzijde af neigt. Als de patiënt deze kromming niet hoger in de wervelkolom compenseert met een tegenkromming zou hij of zij omvallen. Vandaar dat er meestal meer dan één zijdelingse kromming te zien is.
We kunnen nu de volgende redenatie opzetten: een groot deel van het lichaamsgewicht drukt via de wervelkolom op het bekken. Die belasting op een problematisch bekkengewricht kan pijn veroorzaken. Om deze pijn te vermijden moet de druk van het bekkengewricht gehaald worden. Een mogelijkheid die het lichaam heeft, is het lichaamszwaartepunt naar de goede bekkenhelft te verplaatsen. Dit kan door het selectief aanspannen van delen van de rugspieren, waardoor de wervelkolom naar de niet-aangedane zijde neigt. Om omvallen te voorkomen wordt de wervelkolom hogerop weer teruggebogen.
Vanuit deze visie kan gesteld worden dat het lichaam de scoliose zelf in de wervelkolom trekt om de druk van het pijnlijke SI-gewricht te halen. In het verlengde van deze gedachtelijn zou de functionele aanpak van scolioses zich moeten richten op verbetering van de controle en stabiliteit van de bekkengewrichten. Dit zou ingrijpende, risicovolle en dure operaties kunnen voorkomen.

Onze productaanbevelingen

BSL Fysiotherapeut Totaal

Zoekt u casuïstiek over nekklachten of wilt u meer weten over lage rugpijn? Met dit online abonnement kunt u uw vakkennis optimaal bijhouden en uitbreiden. U krijgt toegang tot een groot aantal fysiotherapieboeken en geaccrediteerde online nascholing, zoals e-learnings en web-tv's.


Proefabonnement BSL Fysiotherapeut Totaal

In BSL Fysiotherapeut Totaal vindt u betrouwbare en actuele vakinformatie voor zowel de algemeen fysiotherapeut als de gespecialiseerd fysiotherapeut. Met het proefabonnement krijgt u toegang tot een geselecteerd gedeelte van het abonnement. Probeer BSL Fysiotherapeut Totaal nu uit en neem een proefabonnement. 


BSL Fysiotherapeut Totaal 1 maand gratis: € 0,-

BSL Academy Fysiotherapie Thim 2020-2024

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail
Metagegevens
Titel
Bewegen met een onwillige rug, compensatiepatronen
Auteur
Dr. Jan-Paul van Wingerden
Copyright
2014
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-0687-9_11