Samenvatting
Dit hoofdstuk bevat allereerst een beschrijving van de achtergrond en de systematiek van de Wet BIG en de betekenis daarvan voor de beroepsuitoefening. Het spitst zich toe op de beroepen van arts en verpleegkundige, en de bijbehorende erkende specialismen. Aansluitend wordt stilgestaan bij de kwaliteit van zorg die beroepsbeoefenaren moeten leveren, het waarborgen van goede samenwerking en de gevolgen van taakherschikking. Aparte aandacht krijgen de toezichthoudende en handhavende bevoegdheden van de IGJ en van de strafrechter, en de gevolgen daarvan voor de beroepsuitoefening. Relevante bepalingen van de Wkkgz worden betrokken bij de beschrijving van deze onderwerpen. In dit hoofdstuk wordt deels vooruitgeblikt op de voorgestelde toekomstige wijzigingen van de Wet BIG door de sterk veranderende zorg en samenleving sinds de inwerkingtreding van de Wet BIG (Kamerstukken II 2021/22, 29282, nr. 461 en Kamerstukken II 2022/23, 29282, nr. 52).