1996 | OriginalPaper | Hoofdstuk
Behandelachterstand bij gehandicapte kinderen
Auteur : Dr. M.F. van Grunsven
Gepubliceerd in: Tandheelkundige zorg voor kinderen met handicap
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Het merendeel van de verstandelijk en motorisch gehandicapte personen die in een instelling worden opgenomen, blijkt voor opname niet tandheelkundig te zijn behandeld, hoewel de noodzaak daartoe meestal zeer duidelijk is. Bij 90% van de thuisverblijvende, 6- tot 20-jarige verstandelijk gehandicapte kinderen die voor een enkele maanden durende klinische observatie werden opgenomen in „Hendrik van Boeijen” te Assen, blijkt curatieve tandheelkundige hulp geïndiceerd. Van deze kinderen was in de periode 1968-1972 slechts 13% ooit door een tandarts behandeld. In de periode 1990-1993 was dit het geval bij 36% van de kinderen. In het merendeel van de gevallen had behandeling bestaan uit extracties. Een toegenomen belangstelling voor het behandelen van gehandicapte kinderen blijkt uit bovengenoemde percentages, maar komt ook tot uitdrukking in het aantal kinderen met gerestaureerde gebitselementen: in de periode 1968-1972 slechts 6% van de kinderen, in de periode 1990-1993 30% van de kinderen (Van Grunsven, 1993).