Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

B1 Algemene inleiding

Auteurs : K. Kok, J. Houweling, A.C.L.M. Zuiderwijk, Y.G. van Ingen, M. Karels

Gepubliceerd in: Anatomie, fysiologie en pathologie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Pathologie is de ziekteleer, deze omvat de kennis van de aard van ziekten, hun indeling, oorzaken, ontwikkeling van ziekteverschijnselen en hun gevolgen (zie paragraaf Plaatsbepaling).
  • Algemene pathologie: studie van fundamentele ziekteverschijnselen.
  • Speciële pathologie: studie van ziekteverschijnselen van de organen (zie paragraaf Plaatsbepaling).
Gezondheid is een toestand van lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden (zie paragraaf Gezondheid en ziekte).
Hippocrates is een van de bekendste voorvaderen van de westerse geneeskunde. Volgens hem ontstond ziekte door een slechte menging van de vier lichaamssappen (zie paragraaf Gezondheid en ziekte).
Er zijn twee factoren bij het ontstaan van ziekten (zie paragraaf Ziekteoorzaken):
  • endogeen: van binnenuit;
  • exogeen: van buitenaf.
Groepen van ziekten naar hun oorzaak (zie paragraaf Ziekteoorzaken):
  • aangeboren afwijkingen;
  • erfelijke ziekten;
  • allergieën;
  • psychogene ziekten;
  • letsels;
  • voedingsziekten;
  • infectieziekten;
  • vergiftigingen;
  • degeneratieve ziekten;
  • auto-immuunziekten.
Er zijn drie vormen van ziektepreventie (zie paragraaf Ziektepreventie):
1
primaire preventie: voorlichting en vaccinering;
 
2
secundaire preventie: vroegtijdig ontdekken van ziekten;
 
3
tertiaire preventie: zorg waardoor de resultaten van behandeling moeten worden behouden.
 
Anamnese: het opnemen van de ziektegeschiedenis door de arts (of verpleegkundige of paramedicus), verteld door de patiënt zelf. Informatie verstrekt door anderen noemen we heteroanamnese. Als de patiënt vertelt, komen vooral de subjectieve symptomen naar voren (zie paragraaf Anamnese).
Na de anamnese doet de arts lichamelijk onderzoek en let hij op objectieve symptomen (meetbaar of waarneembaar), zoals zwelling of koorts (zie paragraaf Algemeen lichamelijk onderzoek).
Er zijn diverse soorten aanvullend onderzoek (zie paragraaf Aanvullend onderzoek):
  • laboratoriumonderzoek: bloed, sputum, ontlasting, urine en pus;
  • beeldvormende technieken: röntgen, CT-scan, MRI-scan, echografie, SPECT-scan;
  • elektrodenonderzoek: cardiografie, myografie en encefalografie;
  • biopsie: afname van weefsel;
  • endoscopie: het lichaam van binnen bekijken.
Op grond van de uitslagen stelt de arts een diagnose vast (zie paragraaf Diagnose). Daarna start hij therapie/behandeling.
Soorten behandeling (zie paragraaf Therapie):
  • conservatieve behandeling: het natuurlijke herstelvermogen zijn werk laten doen;
  • leefregels en voedingsadviezen;
  • medicijnen;
  • chirurgische behandeling;
  • bestraling: van buitenaf of van binnenuit;
  • psychotherapie;
  • paramedische behandeling;
  • alternatieve behandeling.
Metagegevens
Titel
B1 Algemene inleiding
Auteurs
K. Kok
J. Houweling
A.C.L.M. Zuiderwijk
Y.G. van Ingen
M. Karels
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1228-3_18