Doel
Het kwantificeren van de voorspellende waarde van asdrukpijn en andere klinische variabelen voor polsfracturen.
Opzet
Prospectief cohortonderzoek.
Methode
Gedurende een periode van zeven maanden werden patiënten van alle leeftijden geïncludeerd die zich presenteerden op de SEH met acuut polsletsel. Demografische en klinische variabelen van deze patiëntengroep werden verzameld en geregistreerd. Univariate analyse met de Χ2-test werd uitgevoerd om te bepalen of de klinische factoren onafhankelijk geassocieerd waren met de aanwezigheid van een polsfractuur.
Resultaten
De diagnose fractuur werd gesteld in 213 van de 281 geïncludeerde patiënten, leidend tot een fractuurprevalentie van 76%. De variabelen polsdeformiteit, zwelling of hematoom, drukpijn ter hoogte van de distale radius en leeftijd boven de 60 jaar waren ieder onafhankelijk geassocieerd met de aanwezigheid van een polsfractuur. Asdrukpijn kon niet worden geassocieerd met de aanwezigheid van een polsfractuur.
Conclusie
Hoewel een aantal klinische variabelen een significante voorspellende waarde hebben voor polsfracturen, is er binnen deze onderzoekspopulatie geen voorspellende waarde van asdrukpijn voor polsfracturen. Het formuleren van een klinische beslisregel op basis van meer variabelen bij een grote homogene patiëntenpopulatie is nodig om in de toekomst evidence-based onderzoek van een patiënt met acuut polsletsel te kunnen realiseren.