Gepubliceerd in:
2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk
4. Antigeenpresentatie en antigeenherkenning
Samenvatting
Het woord ‘antigeen’ stamt uit het Engels (antigen) en is een verkorte samenvoeging van antibody (= antilichaam) en generator. Een antigeen is dus oorspronkelijk gedefinieerd als de kleinste eenheid van een micro-organisme of een macromolecuul die in staat is om antilichamen op te wekken. Het verworven immuunsysteem wordt op een specifieke manier geactiveerd door antigenen. Hierbij spelen de antigeenreceptoren op B- en T-lymfocyten een rol. T-lymfocyten herkennen alleen antigenen als die gepresenteerd worden in de context van MHC-moleculen, die daarmee de presenteerblaadjes van het immuunsysteem zijn. MHC-moleculen presenteren slechts zelden intacte eiwitten. De eiwitten worden eerst in de antigeenpresenterende cel afgebroken tot peptiden en die worden in de bindingsgroeve van MHC gepresenteerd. De T-celreceptor herkent het gepresenteerde peptide én MHC. Variatie in MHC leidt tot variatie in het vermogen om verschillende antigenen te presenteren. Het polymorfisme in MHC is relevant voor de overleving van de populatie.