Gepubliceerd in:
2015 | OriginalPaper | Hoofdstuk
9. Angststoornissen
Samenvatting
Angststoornissen behoren tot de meest voorkomende psychische aandoeningen. Een specifieke fobie is een hevige, onredelijke angst voor een bepaalde prikkel of situatie, die daarom zo veel mogelijk vermeden wordt. Angst voor of vermijding van sociale situaties waarin de betrokkene meent te worden onderworpen aan de kritische aandacht van anderen, wijst op een sociale-angststoornis. Bij een paniekstoornis is sprake van onregelmatige angstaanvallen met allerlei lichamelijke klachten die ten onrechte geïnterpreteerd worden als tekenen van ernstige ziekte. Vaak gaat dit gepaard met vermijding van situaties waarin de betrokkene vreest dat een paniekaanval kan optreden, ontsnapping moeilijk is en hulp niet direct beschikbaar lijkt. In zulke gevallen spreken we van agorafobie. Patiënten met een gegeneraliseerde-angststoornis zijn dikwijls nerveus en angstig, en zien tegen alles op.
Naast een biologische gevoeligheid spelen persoonlijkheidskenmerken en opvoeding een rol. Heel wat angststoornissen zijn volgens de leertheorie geconditioneerde reacties, waarbij vooral het vermijdingsgedrag de stoornis in stand houdt. De cognitieve theorie benadrukt dat angstpatiënten er vaak irrationele gedachten op nahouden. Aangezien het vermijdingsgedrag de angst in stand houdt, maakt men vooral gebruik van het principe van de blootstelling (exposure) aan de angstsituatie en probeert de onredelijke gedachtegang of interpretatie van angstpatiënten te corrigeren.