Gepubliceerd in:
2019 | OriginalPaper | Hoofdstuk
9. Angststoornissen
Samenvatting
-
Angststoornissen behoren tot de meest voorkomende psychische aandoeningen. Rond de 15 tot 20 % van de bevolking – onder wie vooral vrouwen – krijgt ooit te maken met angststoornissen.
-
Onderscheiden worden: specifieke fobieën, sociale-angststoornis, selectief mutisme, separatieangststoornis, paniekstoornis, gegeneraliseerde-angststoornis, paniekstoornis en agorafobie. Ze komen het meeste voor tussen 25 en 45 jaar. Veelal spelen verschillende factoren in meer of mindere mate een rol:biologische factoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurobiologische afwijkingen en aangeboren angstgevoeligheid;psychologische factoren, zoals traumatische (jeugd)ervaringen en eenzaamheid;sociale factoren, zoals gezinssituatie, opvoeding, geringe sociale vaardigheden en gepest worden.
-
Heel wat angststoornissen zijn volgens de leertheorie geconditioneerde reacties, waarbij vooral het vermijdingsgedrag de stoornis in stand houdt. De cognitieve theorie benadrukt dat angstcliënten er vaak irrationele gedachten op nahouden.
-
Aangezien het vermijdingsgedrag de angst in stand houdt, is blootstelling (exposure) aan de angstsituatie een belangrijke behandeloptie en probeert men de onredelijke gedachtegang of interpretatie van cliënten te corrigeren. Andere behandelopties zijn: socialevaardigheidstraining, ontspanningsoefeningen, Acceptance and Commitment Therapy (ACT) en mindfulness.