Gepubliceerd in:
2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk
7. Angststoornissen
Samenvatting
In het verhaal van Gerda in hoofdstuk 6 zien we hoe deze vrouw op de avonden dat haar zuster niet thuis is, last krijgt van paniekaanvallen. Het is met Gerda altijd goed gegaan in al die jaren dat zij iemand om zich heen had die voor haar zorgde en die haar opving. Na de dood van haar man kon Gerda aanvankelijk de rouw niet verwerken en zij werd regelmatig depressief. Nu zij in de veilige nabijheid van haar zus woont, ging het tot voor kort weer goed met haar. De bezigheden van die zuster vormen echter een grote bedreiging voor Gerda en ze krijgt last van verlatingsangst. Op de avonden dat ze alleen is, krijgt ze ook last van een gevoel alsof de muren op haar afkomen. Het wordt haar ineens te veel, de angst grijpt haar naar de keel en dan krijgt ze het gevoel dat ze zal stikken. Ze staat te trillen op haar benen, ze is duizelig en voelt haar hart in haar keel bonzen. Ze is zo angstig dat ze het gevoel heeft dat ze doodgaat.