Samenvatting
Angst is een nuttige emotie die ons van oudsher beschermt tegen tal van gevaren. Een angststoornis daarentegen is een chronische psychiatrische aandoening die erg beperkend kan zijn. Ook de obsessief-compulsieve en verwante stoornissen vallen hieronder. In dit hoofdstuk komen ze allemaal aan de orde, voorzien van de bijbehorende DSM-5-criteria en epidemiologie. Angststoornissen, zoals de paniekstoornis, fobieën en de sociale angststoornis, komen relatief veel voor en kennen erg veel verschijningsvormen. Ze hebben vermoedelijk een erfelijke component, maar ook temperament, opvoeding en levensgebeurtenissen lijken een rol te spelen. Angststoornissen zijn in het algemeen redelijk te behandelen. De behandeling begint altijd met psycho-educatie, meestal gevolgd door therapie, eventueel in combinatie met medicatie. Vooral cognitieve gedragstherapie boekt goede resultaten, zij het doorgaans tijdelijk. Daarom is er toenemende aandacht voor herstelondersteunende zorg, meer gericht op de kwaliteit van leven mét een angststoornis dan op het ‘genezen’ ervan. Ook ervaringsdeskundigen (lotgenotencontact) worden steeds vaker ingezet.