Angststoornissen behoren tot de meest voorkomende psychiatrische stoornissen bij ouderen. Desondanks worden angststoornissen bij ouderen onvoldoende herkend, en daardoor onvoldoende behandeld. De belangrijkste redenen voor deze onderdiagnostiek zijn de soms atypische uitingsvorm, ongeschikte meetinstrumenten voor ouderen en de overlap tussen symptomen van angst en die van lichamelijke ziekten. Adequate herkenning van angststoornissen bij ouderen is belangrijk, omdat effectieve behandelmethoden beschikbaar zijn, waaronder farmacotherapie en psychotherapie. Serotonineheropnameremmers zijn de eerste keus als het gaat om de medicamenteuze behandeling. Terughoudendheid in het voorschrijven van benzodiazepinen is van belang gezien de (ernstige) bijwerkingen bij langdurig gebruik. Ten aanzien van de psychotherapie wordt cognitieve gedragstherapie aangeraden. Om dit effectief te kunnen aanbieden, is kennis nodig van leeftijdsspecifiek vermijdingsgedrag. Angststoornissen hebben veelal een chronisch en/of recidiverend beloop, waarbij aandacht nodig is voor terugvalpreventie na het succesvol doorlopen van een behandeling.