Samenvatting
Behalve openbare apotheken kent Nederland ook andere apotheken: de ziekenhuisapotheek, de apotheekhoudend huisarts, de poliklinische apotheek, de bereidingsapotheek, het apotheekservicepunt, de dienstapotheek en de uitdeelpost. Al deze apotheken verschillen van elkaar. Apothekersassistenten in een ziekenhuisapotheek hebben bijvoorbeeld meer contact met verpleegkundigen en artsen dan met patiënten. Daarnaast wordt in een ziekenhuisapotheek op veel grotere schaal bereid. Een apotheekhoudend huisarts mag niet zelf geneesmiddelen bereiden en alleen geneesmiddelen verstrekken aan patiënten die in zijn verzorgingsgebied wonen of verblijven. Lokale of landelijk werkende bereidingsapotheken maken eigen bereidingen voor apotheken die dat zelf niet meer doen. Ongeveer de helft van alle ziekenhuizen heeft een apotheekservicepunt of transmuraal steunpunt. Dit speelt een belangrijke rol in de overdracht van medicatiegegevens. Dienstapotheken zorgen ervoor dat mensen buiten openingstijden van hun eigen apotheek aan geneesmiddelen kunnen komen. Goede zorginfrastructuur (LSP) zorgt ervoor dat de apotheek van de patiënt het overzicht houdt van het totale dossier.