Skip to main content
Top

2006 | mbo verpleegkundige/niveau 4 | Boek

Anatomie & fysiologie

AG 302

Auteurs: J. A. M. Baar, Drs. C. A. Bastiaanssen, Drs. A. A. F. Jochems

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

Boekenserie : Basiswerk AG

insite
ZOEKEN

Inhoudsopgave

Voorwerk
1. Lichaam en uiterlijk
Abstract
De mens leeft in de wereld door middel van zijn lichaam. Door je lichaam kun je de wereld en je medemensen ontdekken en ontmoeten. Zo ga je de wereld ervaren en bewonen en wordt de wereld een wereld met medemensen.
J. A. M. Baar, C. A. Bastiaanssen, A. A. F. Jochems
2. Houding en beweging
Abstract
Om ons te handhaven in de wereld moeten wij mensen ons voortdurend aanpassen. De steeds veranderende omstandigheden zetten ons aan tot beweging en voortbeweging. Daarbij zijn we tevens op zoek naar een prettige houding en een stevig houvast.
J. A. M. Baar, C. A. Bastiaanssen, A. A. F. Jochems
3. Circulatie
Abstract
Onder circulatie verstaan we het geheel van circulerende vloeistoffen in ons lichaam, het orgaan dat de circulatie mogelijk maakt en het systeem dat de circulerende vloeistoffen bevat. In ons lichaam is sprake van drie lichaamsvloeistoffen, namelijk bloed, weefselvocht en lymfe. Terwijl het bloed zich in de bloedvaten bevindt, is het weefselvocht de vloeistof rondom de lichaamscellen; deze vloeistof bevindt zich niet in een buizensysteem. Dit is weer wel het geval met de lymfe, weefselvocht dat zich in de lymfevaten bevindt.
J. A. M. Baar, C. A. Bastiaanssen, A. A. F. Jochems
4. Ademhaling
Abstract
In het eerste hoofdstuk heb je geleerd dat iedere cel voor het vervullen van zijn functies over energie moet kunnen beschikken. In iedere levende cel vindt verbranding plaats, waarvoor brandstof (voedsel) en zuurstof nodig zijn.
J. A. M. Baar, C. A. Bastiaanssen, A. A. F. Jochems
5. Temperatuurregeling
Abstract
Door temperatuurregeling kun je de warmte van het lichaam en de temperatuur van de omgeving zó gebruiken, dat je lichaamstemperatuur op peil blijft. Om goed te functioneren heeft het lichaam een constante temperatuur nodig en je voelt je het prettigst bij een bepaalde temperatuur.
J. A. M. Baar, C. A. Bastiaanssen, A. A. F. Jochems
6. Spijsvertering
Abstract
Onze maaltijden en tussendoortjes zijn samengesteld uit verschillende levensmiddelen (voedingsmiddelen) zoals brood, kaas, vlees, aardappelen, groente en fruit. In de voedingsmiddelen komen zo'n 50 stoffen voor die onontbeerlijk zijn voor het lichaam.
J. A. M. Baar, C. A. Bastiaanssen, A. A. F. Jochems
7. Verwijdering van afvalstoffen
Abstract
Ook het verwijderen van afvalstoffen is een belangrijke functie van het lichaam. Alle onverteerbare en onverteerde voedingsstoffen verlaten het lichaam in de vorm van feces (ontlasting). Hierbij moeten we wel opmerken dat deze stoffen nooit echt in ons lichaam zijn opgenomen (behalve de galkleurstoffen), omdat het darmkanaal te beschouwen is als een stukje buitenwereld in ons lichaam.
J. A. M. Baar, C. A. Bastiaanssen, A. A. F. Jochems
8. Informatievoorziening
Abstract
Wij leven in een voortdurende wisselwerking met onze omgeving. Het kunnen opvangen van informatie uit de omgeving is een van de levensvoorwaarden en de basis voor het grootste deel van ons handelen. Daarnaast kun je informatie opvangen uit je eigen lichaam. Enkele voorbeelden van informatie vanuit je omgeving zijn: koude, warmte, geluid, donker, licht, kleur, geur en beweging. Enkele voorbeelden van informatie vanuit je eigen lichaam zijn: dorst, honger, spanning en pijn.
J. A. M. Baar, C. A. Bastiaanssen, A. A. F. Jochems
9. Zenuwstelsel
Abstract
Het onderdeel dat nu aan de orde komt noemen we een stuurmechanisme. Het stuurt op de eerste plaats alle activiteiten in het menselijk lichaam. Dit geldt niet alleen voor de functies van alle organen, maar tevens voor alle processen in cellen en weefsels. Op de tweede plaats stuurt het ook de wisselwerking tussen de mens en de wereld. Dat wil zeggen dat alle informatie die door de omgeving wordt uitgezonden, via de zintuigen, de zenuwbanen en de hersenen wordt opgenomen en verwerkt. De informatie wordt vervolgens omgezet in prikkels (impulsen) naar de spieren en de organen, zodat de mens in staat is zich aan te passen aan de steeds veranderende omstandigheden in zijn wereld.
J. A. M. Baar, C. A. Bastiaanssen, A. A. F. Jochems
10. Hormonaal stelsel
Abstract
In het vorige hoofdstuk hebben we kennis gemaakt met het verschijnsel stuurmechanisme. In dat hoofdstuk hebben we gezien dat een heleboel zaken in ons lichaam geregeld en gestuurd worden door het neurologisch stuurmechanisme. Het menselijk lichaam beschikt echter over nog een stuurmechanisme, namelijk het hormonaal stuurmechanisme of hormonaal stelsel. In ons lichaam bevinden zich talrijke klieren die voortdurend bezig zijn met de productie van stoffen die ze aan het bloed afgeven. Deze stoffen worden hormonen genoemd en de desbetreffende klieren heten hormoonklieren of klieren met interne (inwendige) secretie (hoofdstuk 1). De hormonen gaan met de bloedstroom mee en zullen in dat deel van je lichaam waarvoor ze bestemd zijn, hun werking gaan uitoefenen. Zo zal het hormoon insuline, afkomstig uit de alvleesklier, via het bloed naar de lever en de spieren gaan. Daar zorgt het voor de opslag van glucose tot glycogeen (hoofdstuk 6). Dit betekent dat na een maaltijd het glucosegehalte in het bloed nauwelijks zal stijgen.
J. A. M. Baar, C. A. Bastiaanssen, A. A. F. Jochems
11. Levensritmen
Abstract
Ons lichamelijk functioneren wordt ook gekenmerkt door perioden van actief zijn, van rust en van slapen. Deze perioden wisselen elkaar voortdurend af. Het lichaam kan niet, zoals een machine, onafgebroken op eenzelfde niveau prestaties leveren. Het is blijkbaar nodig niet te lang achtereen actief te zijn, maar ook op zijn tijd rust te nemen. Een rustperiode geeft je de gelegenheid nieuwe krachten op te doen voor het ontplooien van verdere activiteiten. Het afwisselen van actieve perioden met rust komt tot uiting in het actie- en rustritme. Het afwisselen van slapen en wakker zijn in een slaap- en waakritme. Deze afwisselende ritmen kenmerken heel het menselijk bestaan, vandaar dat we spreken van levensritmen. Met deze levensritmen kun je voor jezelf en je omgeving duidelijk maken wat voor jou belangrijk is. Zo kun je bijvoorbeeld bepalen of je veel of weinig rust en slaap nodig hebt in verband met de activiteiten (werken of sporten) die je wilt ondernemen. Verstoringen van je levensritmen kunnen het lichamelijk, psychisch en sociaal functioneren negatief beïnvloeden.
J. A. M. Baar, C. A. Bastiaanssen, A. A. F. Jochems
12. Seksueel functioneren
Abstract
Het seksueel functioneren stelt mensen in staat zich voort te planten. Hierdoor blijft de menselijke soort in stand. Dit is echter slechts één van de mogelijkheden. Seksueel functioneren omvat meer. Het geeft meer mogelijkheden dan alleen het verwekken van een kind. Je zult dit vermogen veel vaker gebruiken om een liefdesrelatie te beleven en tot uitdrukking te brengen. De liefdesgevoelens kunnen in lichaamstaal worden omgezet. Hierdoor worden sterke lustgevoelens opgeroepen die ook bevredigd kunnen worden. Door het aangaan van seksuele relaties is het seksueel functioneren een zeer intieme vorm van menselijke communicatie.
J. A. M. Baar, C. A. Bastiaanssen, A. A. F. Jochems
13. Ontwikkeling en veroudering
Abstract
Alles wat de mens is, is hij op basis van zijn lichamelijkheid. De lichamelijkheid maakt dat je als kind of volwassene, als man of vrouw, als blank of zwart in de wereld staat en herkenbaar bent. Met je lichamelijkheid als basis kun je als mens functioneren en ben je een unieke persoon. Vanaf de geboorte tot de dood verandert je lichamelijkheid, dus ook je omgaan met de wereld en met je medemensen. We hebben in de voorafgaande hoofdstukken veel lichamelijke aspecten bestudeerd en gezien dat elk aspect verschillende mogelijkheden biedt. In dit hoofdstuk gaan we in grote lijnen in op de belangrijkste lichamelijke ontwikkelingen van de mens vanaf zijn geboorte tot de dood. We zullen eerst een indeling geven van de ontwikkelingsperioden van het menselijk bestaan. Daarna beschrijven we de belangrijkste ontwikkelingen van verschillende onderdelen van het lichaam en de veranderingen die optreden bij het ouder worden. Ten slotte komen de lichamelijke aspecten bij het sterven aan de orde.
J. A. M. Baar, C. A. Bastiaanssen, A. A. F. Jochems
14. Begrippen uit de natuurwetenschappen
Abstract
Bij de studie van het lichamelijk functioneren is het van belang iets te weten van een aantal begrippen uit de natuurwetenschappen. Daarbij denken we vooral aan de wetenschappen biologie, natuurkunde en scheikunde.
J. A. M. Baar, C. A. Bastiaanssen, A. A. F. Jochems
Nawerk
Meer informatie
Titel
Anatomie & fysiologie
Auteurs
J. A. M. Baar
Drs. C. A. Bastiaanssen
Drs. A. A. F. Jochems
Copyright
2006
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-313-8100-5
Print ISBN
978-90-313-4672-1
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8100-5