Samenvatting
In dit hoofdstuk bespreken we de anatomie en fysiologie van het centrale zenuwstelsel. Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de grote hersenen, de kleine hersenen, de hersenstam, het verlengde merg en het ruggenmerg. Deze zijn met elkaar verbonden en vormen een hiërarchisch systeem. De grote hersenen bestaan uit een linker- en een rechterhelft. Verder kan er onderscheid worden gemaakt in frontaalkwab, de temporaalkwab, pariëtaalkwab en occipitaalkwab. Alle delen van de hersenen hebben hun eigen functies, waarbij de grote hersenen zorgen voor willekeurige acties en bewegingen, en de lager gelegen delen voor automatische en uitvoerende functies zorgen. Er wordt uitgelegd hoe focale uitvalsverschijnselen, verwardheid en hoofdpijn worden veroorzaakt. Uitvalsverschijnselen zijn meestal focaal, dus beperkt tot een deel van het lichaam. Bekende uitvalsverschijnselen zijn afasie, dysartrie, parese, sensibiliteitsstoornissen, neglect ofwel verwaarlozing en hemianopsie.