2005 | Boek
Anamnese en lichamelijk onderzoek bij gezelschapsdieren
Redacteuren: Prof. dr. A. Rijnberk, Prof. dr. F. J. van Sluijs
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
2005 | Boek
Redacteuren: Prof. dr. A. Rijnberk, Prof. dr. F. J. van Sluijs
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
A. Rijnberk Anamnese en lichamelijk onderzoek zijn de me- verklaring van dit probleem wordt een theorie (een thoden waarmee een dierenarts bij de uitoefening hypothese) gecreëerd. Uit deze theorie worden van zijn beroep in eerste instantie een probleem door deductie zo riskant mogelijke voorspell- benadert dat door een eigenaar van een dier wordt gen afgeleid en deze worden door waarneming en aangedragen. De hiermee verkregen informatie experiment getoetst. Stemmen de resultaten ov- bepaalt de aanpak van het probleem en is ook het een met de voorspellingen, dan wordt de theorie belangrijkste richtsnoer bij het verdere beleid. Dit voorlopig als beste benadering van de objectieve laatste is niet alleen de op ervaring gestoelde opvat- waarheid aanvaard. Kloppen de resultaten niet met ting van clinici, maar recent ook gedocumenteerd de voorspellingen, dan deugt de theorie niet (= - bij humane patiënten. Bij 26 van de 100 patiënten falsi? ceerd) en moet deze worden verworpen. Dan resulteerde (herhaling van een grondig) lichamelijk wordt opnieuw het probleem gede? nieerd en moet onderzoek in een cruciale ommezwaai van dia- een nieuwe theorie worden ontwikkeld (afb. 1. 1). 1 gnose en behandeling. Speci? eke toepassingen van biochemische en bio- De kernvraag in de wetenschap is dus niet hoe de fysische beginselen hebben de mogelijkheden voor (waarschijnlijke) waarheid het best gefundeerd kan bijvoorbeeld laboratoriumdiagnostiek en diagnos- worden, maar hoe onwaarheid zo goed mogelijk tische beeldvorming enorm verruimd. Toch blijven ontmaskerd en geëlimineerd kan worden.