Skip to main content
Top
Gepubliceerd in:
Omslag van het boek

2017 | OriginalPaper | Hoofdstuk

1. Algemene infectieleer

Auteur : drs. D. M. Voet

Gepubliceerd in: Infectiepreventie van A tot Z voor de mondzorgpraktijk

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Allereerst wordt de historische ontwikkeling rondom infectieleer geschetst. Daarna wordt een overzicht gegeven van de verschillende soorten micro-organismen (m.o.). De diverse besmettingsroutes worden besproken, alsmede de mogelijke plaatsen waar het lichaam besmet kan worden. Van infecties wordt verder gemeld dat ze een ziekte kunnen veroorzaken met klinische verschijnselen die zich in wisselende hevigheid kunnen voordoen, van subklinisch tot acuut. Onder normale omstandigheden kan het lichaam een afweerreactie op gang brengen tegen een ziekteverwekker. Hierbij worden aspecifieke en specifieke mechanismen in werking gesteld. Als de afweerreactie ongepast heftig wordt, is er sprake van allergie. In bepaalde omstandigheden kan de afweer echter ook tekortschieten, dan is er sprake van een immunodeficiëntie. Tot slot wordt aangegeven hoe infecties voorkomen en bestreden kunnen worden. Bij voorkeur door preventieve therapie, maar als er toch een ontsteking of ziekte bestaat, zal curatieve therapie worden ingezet. Hierbij onderscheiden we causale en symptomatische therapie.
Woordenlijst
acuut
heftig en in korte tijd ontstaan
allergie
overgevoeligheidsreactie (‘doorgeslagen’ afweerreactie)
antigeen
lichaamsvreemde stof
antilichaam
(antistof) door het lichaam aangemaakt verdedigingseiwit tegen een bepaalde binnendringer
antisepsis
werkwijze die erop gericht is besmetting met micro-organismen te voorkomen
causale therapie
behandeling die erop gericht is de oorzaak van de ziekte of ontsteking aan te pakken
chronisch
mild en lange tijd bestaand
contaminatie
besmetting
curatieve therapie
behandeling om een bestaande ziekte of ontsteking te genezen (causale therapie) of te verzachten (symptomatische therapie)
drager
persoon die levende ziektekiemen bij zich draagt en bij wie (nog) geen ziekteverschijnselen zijn opgetreden; het is daarom niet altijd bekend dat die persoon een besmettingsbron is
iatrogeen
door medisch handelen veroorzaakt (bijvoorbeeld een bijwerking van een medicijn)
immuniteit
het vermogen van het lichaam om afweercellen tegen een bepaalde ziekteverwekker in omloop te houden, zodat bij hernieuwd contact reeds afweer tegen de ziekteverwekker aanwezig is; de ziektekiemen krijgen daardoor niet de kans een ziekte te veroorzaken
incubatietijd
tijd die verstrijkt tussen de besmetting en het uitbreken van ziekteverschijnselen, ook wel: de tijd die nodig is om voldoende ziektekiemen aan te maken
letaal
dodelijk
opportunist
micro-organisme dat normaal zonder verschijnselen in of op de gastheer aanwezig is, maar bij verminderde weerstand van de gastheer ‘toeslaat’
preventieve therapie
maatregelen die erop gericht zijn de overdracht en vermenigvuldiging van schadelijke micro-organismen te beperken
porte d’entrée
plaats op of in het lichaam waar micro-organismen kunnen binnendringen en een ziekte kunnen veroorzaken
smeercontaminatie
indirecte besmetting via oppervlakken en gebruiksvoorwerpen
subklinisch
ziekteverloop zonder merkbare verschijnselen
symptomatische behandeling
geeft verlichting van de verschijnselen van ziekte, therapie of ontsteking, bijvoorbeeld pijn of jeuk, zonder daarbij de oorzaak aan te pakken
SWAB
Stichting Werkgroep Antibiotica Beleid
vector
voorwerp of materiaal dat onderdeel is van de besmettingsroute van een micro-organisme
virulentie
aanvalskracht van een micro-organisme
Metagegevens
Titel
Algemene infectieleer
Auteur
drs. D. M. Voet
Copyright
2017
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1481-2_1