Samenvatting
Het hoofdstuk Algemene geneesmiddelenleer beschrijft voor zorgverleners de noodzakelijke achtergrondinformatie over de behandeling met medicijnen. Het gaat over de samenstelling en werking van een medicijn, wanneer het medicijn wordt voorgeschreven en wanneer juist niet. Is het medicijn bijvoorbeeld resistent voor bepaalde bacteriën, is de patiënt therapietrouw aan het medicijnvoorschrift, treedt er gewenning of verslaving op? Huisartsen, apotheken en ziekenhuizen beschikken over een digitaal medicatiebewakingssysteem dat controleert of een patiënt het voorgeschreven medicijn daadwerkelijk mag gebruiken: is er een contra-indicatie, bijvoorbeeld niet geschikt voor kinderen, is er sprake van interactie (wisselwerking) met andere medicijnen, bijvoorbeeld een (oudere) patiënt die veel medicijnen gebruikt (polyfarmacie)? De zorgverlener moet zich bewust zijn van de gevaren die het gebruik van medicijnen met zich meebrengt en goed observeren of het medicijn werkt en of er bijwerkingen zijn.
Ook het ontwikkelen van geneesmiddelen en de wetgeving over medicijnverstrekking komen uitgebreid aan de orde.