Samenvatting
Het ademhalingsstelsel (tractus respiratorius) wordt gevormd door de mond, neus en keelholte (farynx), het strottenhoofd (larynx), de luchtpijp (trachea) en de hoofdbronchi. Deze laatste vertakken zich in steeds kleinere luchtwegen (bronchioli) en eindigen in de longblaasjes (alveoli). Specifieke ziekteverschijnselen zijn bijvoorbeeld hoesten en niezen. In dit hoofdstuk worden enkele aangeboren afwijkingen besproken, zoals taaislijmziekte (cystische fibrose), ontstekingen, zoals voorhoofdsholteontsteking (sinusitis frontalis), griep (influenza) en bronchitis. Verder worden astma, longemfyseem en longanker besproken.