Samenvatting
In het hoofdstuk Acute stressstoornis worden de epidemiologie, aandachtspunten bij anamnese en lichamelijk onderzoek, differentiaaldiagnose en behandelopties besproken. De acute stressstoornis (ASS) kan ontstaan na het meemaken van een potentieel traumatische gebeurtenis waarbij sprake was van (dreigende) dood, ernstige verwonding of seksueel geweld. Na blootstelling kunnen er acute stressklachten ontstaan, zoals traumatische herbelevingen in de vorm van herinneringen, nachtmerries of dissociatieve flashbacks, vermijdingsgedrag, prikkelbaarheid, slapeloosheid, concentratieproblemen, verhoogde waakzaamheid of opschrikreacties, somberheid en dissociatie. We spreken van een acute stressstoornis als er langer dan drie dagen, maar minder dan een maand minimaal 9 symptomen aanwezig zijn. De acute stoornis kan tot een maand na de gebeurtenis beginnen. Daarna moet de diagnose posttraumatische-stressstoornis (PTSS) worden overwogen.