19-04-2017 | Spectrum
Academiseren: componeren en improviseren
Auteur:
Maria Jansen
Gepubliceerd in:
TSG - Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen
|
Uitgave 3/2017
Log in om toegang te krijgen
Extract
Dankzij een financiële impuls vanuit VWS konden coördinatoren worden aangesteld om als kartrekker de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid vorm te gaan geven. Per werkplaats werd een organogram uitgetekend met stuurgroep, projectgroepen en werkgroepen. Taken en rollen werden verdeeld. De infrastructuur, bestaande uit een coördinator en een handjevol GGD-collega’s en onderzoekers, kwam vlot tot stand. Vanuit die infrastructuur moesten onderzoeksvoorstellen geschreven worden en deed de werkplaats mee in de landelijke competitie voor het werven van onderzoeksfinanciering. De GGD kon op deze manier promotieonderzoek mogelijk maken. Zogeheten science practitioners gingen hun reguliere GGD-werk combineren met onderzoek. Masterclasses en NSPOH-modules werden opgezet om de onderzoeksbeginselen te onderwijzen of te reactiveren. GGD’en kregen meestal zonder veel extra kosten toegang tot de universiteitsbibliotheek, het postdoctorale onderwijs en onderzoekssoftware. De ‘Klein maar Fijn’-onderzoeksmethode, geïnitieerd vanuit Rotterdam, werd landelijk uitgerold. Alle werkplaatsen kregen handigheid in het doen van kortlopend onderzoek, veelal in opdracht van gemeenten, uitgevoerd door stagiaires van de betrokken master- en bacheloropleidingen. Natuurlijk waren er forse cultuurverschillen tussen de onderzoeksinstituten, de GGD-praktijk en de gemeentelijke beleidsarena. Maar de pioniers van die tijd waren enthousiast en bekwaamden zich in het componeren en dirigeren van het samenspel der partners. …