Skip to main content
Top
Gepubliceerd in: GZ - Psychologie 5/2016

01-08-2016 | Congres

Aandacht voor kinderen met chronisch trauma

Auteur: Michel van Dijk

Gepubliceerd in: GZ - Psychologie | Uitgave 5/2016

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail
insite
ZOEKEN

Samenvatting

Onlangs vond in de Jaarbeurs in Utrecht het ECB-congres Chronisch trauma bij kinderen en jongvolwassenen plaats. Daar werd onder andere duidelijk dat behoedzaamheid, geduld en gelijkwaardigheid belangrijke aandachtspunten zijn in de behandeling van deze kinderen.
Opmerkingen
Michel van dijk, wetenschapsjournalist
Een 14-jarig meisje vertelt al tijdens de eerste sessie in de spreekkamer dat ze nauwelijks herinneringen heeft aan haar basisschooltijd. Als hij dat hoort, gaan bij Erik de Soir, traumapsycholoog en psychotherapeut bij Centrum voor Psychotherapie De Weg Wijzer in Leopoldsburg (Vlaanderen) alle alarmbellen rinkelen. Wat is er met dit meisje aan de hand? Niet dat hij meteen gaat gissen wat er gebeurd zou kunnen zijn. Want als er sprake is van een chronisch trauma waardoor het meisje geen herinneringen meer heeft aan haar jeugd, dan is het zaak behoedzaam te werk te gaan. Dan moet de behandelaar er vooral ook voor zorgen dat ze stabiel blijft functioneren en niet wordt meegesleept in een ontregelende cascade van heftige emoties en herbelevingen. Dat lukt alleen als de therapeut zich houdt aan een aantal basisprincipes, stelt De Soir, de eerste plenaire spreker op het congres. Deze principes vormen de leidraad voor de behandeling van kinderen of jongvolwassenen met chronisch trauma. Voorop staat dat de patiënt zich veilig of geborgen voelt bij de therapeut. Als dat niet het geval is, zal de therapie nooit op gang komen.
Belangrijk is ook dat de therapeut de cliënt onvoorwaardelijk aanvaardt. Dat klinkt vanzelfsprekend, maar dat is het niet. Denk aan de casus van een cliënt die ooit actief was als Servische sluipschutter tijdens de Balkanoorlogen, maar die nu toch veel last krijgt van flashbacks van de talloze slachtoffers die hij heeft doodgeschoten. De Soir: ‘Het is daarom belangrijk dat je als therapeut voor jezelf nagaat: met welke cliënten kan ik wel of niet werken?’ De Soir geeft een voorbeeld: ‘Ik geef ook traumatherapie aan brandweermannen die getraumatiseerd zijn door hun werk na de aanslagen in Brussel. Als op congressen vertel over hun herbelevingen, zie ik sommige traumatherapeuten terugdeinzen. Die gruwelijke verhalen hadden ze liever niet gehoord. Prima, maar dan kun je dit werk beter niet doen.’

Pedagogische tik

Voor De Soir is traumatherapie meer dan het exploreren van de traumagebonden feiten. Hij kiest voor een holistische benadering en besteedt ook veel aandacht aan de lichamelijke reacties van het slachtoffer, bijvoorbeeld door samen Tai Chi-oefeningen te doen. ‘Aan een jonge vrouw die voorovergebogen in een hoekje zit met een onhandig grote tas op haar schoot, helemaal op slot, is dat zelfs het eerste dat ik vraag: probeer eens met twee voeten stevig op de grond te staan, rechtop. En durf je me dan aan te kijken? Alleen daardoor al kunnen mensen zich anders gaan voelen; ze leren daarmee de controle terug te krijgen over hun lichaam.’
Gelijkwaardigheid is een ander basisprincipe waaraan de therapeut zich volgens De Soir zou moeten houden. ‘Tegen jongeren zeg ik altijd: ik ben specialist van de leerboeken, maar jij bent specialist van je eigen beleving. We kunnen dus van elkaar leren. Jij leert me wat jij hebt meegemaakt, en ik leer je hoe ik denk dat ik jou verder kan helpen.’Door zo te werken, probeert De Soir de autonomiegevoelens van cliënten te versterken. Dat is nodig, zegt hij, want psychologische trauma’s vernietigen de ego-grenzen van kinderen en jongvolwassenen. ‘Ouders en school kunnen daar dan nog eens een schepje bovenop doen. Hoeveel volwassenen zijn niet opgegroeid met de pedagogische tik door meester, non of pater. Je doorbreekt daarmee de ego-grenzen van het kind en zet de deur open voor misbruik. Kinderen zijn alleen nog maar bang en durven geen nee meer te zeggen.’
De Soir benadrukt dat de mate waarin een trauma een kind beschadigt, ook afhangt van diens geestelijk welzijn. ‘Dat is de grootste voorspeller voor herstel na trauma. Een kind dat in een liefdevol gezin is opgevoed met goede normen en waarden, kan prima terecht komen, ook na een ernstig trauma. Juist daarom maak ik me zorgen om het grote aantal echt- en vechtscheidingen, vooral wanneer er jonge kinderen bij betrokken zijn. Die ‘betrokkenheid’ is een negatieve voorspeller voor een chronisch trauma.’

Reptielenbrein

Fabiënne Naber, biologe en universitair docent Orthopedagogiek bij de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Erasmus Universiteit in Rotterdam, is de tweede plenaire spreker op het congres. Ze doet onderzoek naar de wisselwerking tussen trauma, brein, hormonen en gedrag bij kinderen en jongvolwassenen. Naber is het met De Soir eens dat stress en trauma niet alleen de psyche, maar het gehele lichamelijk functioneren van het kind beïnvloeden. Ook het brein, haar onderzoeksspecialisme, wordt erdoor aangetast. De effecten van kindermishandeling zijn bijvoorbeeld goed terug te zien in de structuren van de hersenen. Zo is de hippocampus, het onderdeel van het brein dat gekoppeld is aan geheugen en leervermogen, kleiner bij kinderen die langdurig mishandeld zijn. Dat geldt ook voor hun orbitofrontale cortex, het deel van de prefrontale cortex dat belangrijk is voor hun emoties en sociale regulatie.
Het menselijk brein bestaat uit drie delen, legt Naber uit. Het reptielenbrein, dat evolutionair gezien het oudste en meest onveranderbare deel van onze hersenen is, zorgt voor de regulatie van basale lichaamsprocessen zoals honger, dorst, lichaamstemperatuur en ademhaling. Dat zorgt kortweg voor onze overleving. Het limbische systeem maakt gevoelens als angst en blijdschap mogelijk. En de prefrontale cortex, het hersendeel dat onderscheidend is voor de mens, is het centrum voor typisch menselijke vaardigheden zoals redeneren, planning en overzicht. Ook het geheugen is gelegen in het limbische systeem en de prefrontale cortex. Dat verklaart waarom kinderen soms geen herinnering hebben aan hun chronisch traumatische ervaringen, verklaart Naber. ‘Het kind heeft tijdens deze ervaringen alle energie nodig om te overleven. Het schakelt als het ware terug op het reptielenbrein. Het limbische systeem en de prefrontale cortex worden dan ook stilgelegd. Het bouwt daardoor echter geen herinnneringen op van de gebeurtenissen die het doormaakt tijdens het chronische trauma. En dus weet het kind later niet wat hem of haar is overkomen.’

Risicofactoren

Net als De Soir benadrukt Naber dat je geen lijst kunt aanleggen van soorten ervaringen die voorspellend zijn voor trauma. ‘Andere factoren zijn meer doorslaggevend voor het al dan niet ontstaan van chronisch trauma bij een kind. Denk aan een verhoogde kwetsbaarheid voor stress, de veerkracht van het kind en de stresservaringen die het eventueel eerder in zijn leven heeft opgelopen. Want stress en trauma kunnen zich opstapelen.’
Een belangrijke risicofactor voor een chronisch trauma is wel of het kind zich door de ervaring overweldigd voelt. ‘De kans op een traumatische ervaring is groter, als het kind niet langer het gevoel heeft dat het grip heeft op de situatie; als het zijn gevoel van zelfredzaamheid is kwijtgeraakt. Voor kinderen is dat een beangstigende ervaring die ze vooral kunnen opdoen bij grote en ingrijpende gebeurtenissen. Denk aan de vluchtelingenkinderen die na een traumatiserende reis in een vreemde omgeving terechtkomen, of een kind dat geopereerd wordt zonder dat het weet wat er gaat gebeuren. Het voelt zich dan hulpeloos en angstig. Kortom, een samenspel van factoren bepaalt of een kind wel of geen chronisch trauma ontwikkelt.’

Culturele dimensie

Chronisch trauma bij kinderen en jongvolwassenen heeft ook een culturele dimensie, stelt Indra Boedjarath, psycholoog-psychotherapeut bij het Mental Health Center (MHC) en hoofdbehandelaar bij de Opvoedpoli/Care-Express in Den Haag. Zij is derde en laatste plenaire spreker op het congres. ‘De vele -ismen, zoals racisme, seksisme of ageisme, zijn vaak de bron van een chronisch trauma dat zelfs intergenerationeel kan doorwerken. Welk effect heeft het bijvoorbeeld op een kind als zijn vader of moeder vanwege hun huidskleur of geslachtjarenlang worden uitgesloten van betaald werk? Dat zijn stigma’s die het kind zelfs kan internaliseren.’
Ter illustratie laat Boedjarath een filmpje zien van een bekende poppentest waarbij gekleurde kinderen moeten kiezen welke pop ze het liefste en mooiste vinden: de witte of de zwarte. Alle kinderen kiezen voor de witte pop. Dat wit (blank) superieur zou zijn, is een boodschap die ook zwarte kinderen kennelijk met de paplepel is ingegoten. De culturele dimensie van chronisch trauma is ook af te lezen aan typisch culturele en religieuze uitingen, zoals meisjesbesnijdenis of eergerelateerd geweld. ‘Vrouwen kunnen een levenlang getraumatiseerd zijn door de genitale verminking waartoe ze als meisje door hun familie werden gedwongen. In sommige islamitische culturen is die verminking een voorwaarde om als vrouw huwbaar te zijn. Vrouwen die dit weigeren, worden verstoten.’

Interculturele scholing en communicatie

Om een chronisch trauma (ook) te kunnen herkennen bij andere etnische groeperingen moeten hulpverleners kennis hebben van hun culturele opvattingen, stelt Boedjarath. ‘In sommige culturen is het taboe om over trauma te praten, vanwege gevoelens van schuld en schaamte en in weer andere culturen wordt er vooral op een somatische manier uiting aan gegeven. Weet je dat niet, dan kun je het trauma ook niet herkennen. Je zult je in de culturele achtergrond van de cliënt moeten verdiepen; wat zijn diens normen en waarden? Pas dan ga je hem of haar begrijpen.’
Een ding is zeker, kennis opdoen van de culturele dimensie van chronisch trauma kent vele uitdagingen: de cultuur- en communicatieverschillen, het besef dat one size fits all hier niet opgaat en dat andere etnische groeperingen andere ziekteopvattingen hebben en andere ziektebelevingen vertonen. Dat zijn feiten waar je als hulpverlener van doordrongen dient te zijn. Interculturele scholing is daarom een must, stelt Boedjarath. ‘Dat kan door een opleiding te volgen of congressen te bezoeken, maar het is al heel wat als hulpverleners de cliënt tenminste vragen hoe het er in zijn of haar cultuur aan toegaat.’
Misschien nog belangrijker dan interculturele kennis, zijn de pijlers respect, communicatie en nieuwsgierigheid. ‘Communicatie verloopt gemakkelijker naarmate je meer op elkaar lijkt; hoe groter de culturele verschillen, hoe meer je je best moet doen om elkaar te begrijpen. Dat hoeft echter geen belemmering te zijn, integendeel. Voor mij geldt: werken met culturele diversiteit is een professionele en persoonlijke verrijking.’
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Onze productaanbevelingen

GZ-Psychologie

GZ-Psychologie is een onafhankelijk tijdschrift en richt zich geheel op de snelgroeiende beroepsgroep van gz-psychologen, waarvan er inmiddels meer dan 15.000 zijn. GZ-Psychologie wil de identiteit en ...

BSL Academy Accare GGZ collective

Metagegevens
Titel
Aandacht voor kinderen met chronisch trauma
Auteur
Michel van Dijk
Publicatiedatum
01-08-2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in
GZ - Psychologie / Uitgave 5/2016
Print ISSN: 1879-5080
Elektronisch ISSN: 1879-5099
DOI
https://doi.org/10.1007/s41480-016-0037-1

Andere artikelen Uitgave 5/2016

GZ - Psychologie 5/2016 Naar de uitgave